WILLEMSE, Wijbrecht

Wijbrecht Willemse (Brecht van den Muijzenberg)

(bekend onder de naam Van den Muijzenberg, roepnaam: Brecht), communistisch voorvechtster van vernieuwing van het onderwijs, is geboren te Haarlem op 17 juni 1897 en overleden te Bergen (NH) op 27 september 1984. Zij was de dochter van Johannes Hermanus Willemse, zeevarende en bediende, en Clasina Catharina de Leur. Op 11 mei 1922 trad zij in het huwelijk met Petrus (Peter) Alma, beeldend kunstenaar. Dit huwelijk bleef kinderloos en werd ontbonden op 21 december 1938. Op 14 augustus 1940 hertrouwde zij met Leendert Willem van den Muijzenberg, elektrotechnisch ingenieur. Dit huwelijk werd ontbonden op 14 april 1949. Brecht Willemse noemde zich ook Takes (naar de tweede echtgenoot van haar moeder), Alma-Takes, Alma-Willemse en in de illegaliteit Mevrouw Van den Berg. Na haar echtscheiding in 1949 bleef zij zich Van den Muijzenberg-Willemse noemen.

Brecht, wier moeder betrokken was bij de kolonie Walden in Bussum, groeide op in een humanistisch en socialistisch georiënteerd milieu. Zij werd onderwijzeres en was actief in de Kweekelingen Geheelonthoudersbond (KGOB), afdeling Hilversum. Door de jeugdbond De Zaaier, waarvan zij van 1919 tot 1921 hoofdbestuurslid was, werd zij afgevaardigd naar het wereldcongres van de Communistische Jeugd Internationale in 1921 in Moskou. In 1922 verhuisde zij naar Amsterdam en werd binnen de Communistische Partij in Nederland (CPN) onder meer redactielid van De Voorbode (orgaan der Communistische Partij voor propaganda onder de vrouwen) en organisatrice van het communistische kindergroepenwerk. Zij raakte hecht bevriend met Jan en Annie Romein-Verschoor. Vanaf 1932 was zij betrokken bij oprichting en activiteiten van de Marxistische Arbeidersschool (MAS). Vanaf zomer 1940 zette zij zich met haar man Van den Muijzenberg in voor de opbouw van de illegale CPN in Rotterdam, voor het Solidariteitsfondswerk en voor de uitgave en verspreiding van de brochure Om Neêrlands Toekomst (1943). Zij werd gearresteerd op 13 juli 1944 en gedeporteerd naar het concentratiekamp Ravensbrück. Na de oorlog zat zij vanaf 4 juni 1946 tot zomer 1948 in de Tweede Kamer voor de CPN. Vanaf 1945 tot 1947 was zij lid van de redactieraad van Politiek en Cultuur. Op 10 december 1958 werd zij uit de CPN geroyeerd.

Sinds Brecht in 1916 kennis maakte met de Montessori-methode, ontwikkeld in de volkswijken van Rome, heeft zij zich ingezet voor de toepassing hiervan in het volksonderwijs. Van 1925 tot 1940 was zij, nagenoeg continu, onderwijzeres aan de gemeentelijke Montessorischool in de Kinkerbuurt in Amsterdam. Na de bevrijding kwam zij daar weer terug. Haar benoeming in 1946 tot directeur van de Gemeentelijke Vormschool te Amsterdam ging niet door wegens haar verkiezing in de Tweede Kamer. Zij vervulde veel functies in de Nederlandse Montessori Vereniging (NMV), zoals lerares aan de opleiding voor Montessorileerkrachten in Utrecht (1940-1941), bestuurslid NMV (1945-1948), consulente NMV (1949-1950) en redactrice van Montessori Opvoeding (1939-1956, met onderbrekingen). Van deze laatste functie werd zij ontheven na de inval van Sovjet-troepen in Hongarije. Vanaf 1936 was zij actief in de Werkgemeenschap voor Vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs (WVO). Zij vervulde daarin verschillende - ook internationale - functies, zoals redactie-secretaris van Vernieuwing van opvoeding en onderwijs (1945-1956), lid van de Centrale Werkgroep (= bestuur). In de WVO maakte zij kennis met de volksonderwijs-methode van haar Franse partijgenoot C. Freinet. Zij was medeoprichtster van de Werkschuit, studiecentrum van de WVO, in 1950, en leidster hiervan van 1952 tot 1962.

Van 1916 tot haar dood was Brecht actief lid van de Bond van Nederlandse Onderwijzers/Nederlandse Onderwijzersvereniging/Algemene Bond van Onderwijzend Personeel. Zij werd in 1947 lid van het hoofdbestuur van het Humanistisch Verbond, maar werd in 1949 wegens haar politieke houding niet herbenoemd. Zij had zitting in het bestuur van het Prins Bernhardfonds. Ook was zij zeer betrokken bij het Nederlandse en internationale Ravensbrückcomité. Brecht was een goed spreekster, een goed organisatrice, overtuigd en onbaatzuchtig. Zij schreef voornamelijk in Vernieuwing van opvoeding en onderwijs en in Montessori Opvoeding..

Archief: 

Archief Br. van den Muijzenberg-Willemse in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens, Aanvulling I in:TvSG, november 1985, 372).

Literatuur: 

L. van den Muijzenberg, 'In memoriam Brecht van den Muijzenberg-Willemse' in: De Anti-fascist, 10e jrg. nr. 4, 1984; E. Vogelaar, 'Onze kinderen zullen onze rechters zijn' in: Vernieuwing van opvoeding, onderwijs en maatschappij, 45e jrg. Nr 1/2, 1986; Tj. Flokstra, Sj. Wieling, De geschiedenis van het Humanistisch Verbond 1946-1986 (Zutphen 1986); J. Withuis, Opoffering en heroïek. De mentale wereld van een communistische vrouwenorganisatie in naoorlogs Nederland 1946-1976 (Meppel 1990); P. Derkx, H.J. Pos, 1898-1955: Objectief en partijdig (Hilversum 1994).

Portret: 

Br. van den Muijzenberg-Willemse, 1948, IISG.

Handtekening: 

Huwelijksakte Alma/Willemse dd. 11 mei 1922. Reg 8C fol. 8, akte 303; akteplaats Amsterdam. Als bruid.

Auteur: 
Hermien van Veen
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 1 (1986), p. 152-153
Laatst gewijzigd: 

14-02-2016 (beroep vader gecorrigeerd)