Annie Adama van Scheltema

Anna Catharina Kleefstra (bekend onder de naam (Adama van) Scheltema (-Kleefstra); roepnaam: Annie), bibliothecaris van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, is geboren te Lemmer op 25 februari 1884 en overleden te Amsterdam op 22 maart 1977.

Zij was de dochter van Jentje Johan Kleefstra, pedagoog en oprichter van de Brinio School te Hilversum, en Pieternella Nanette Dekker. Op 24 oktober 1907 trad zij in het huwelijk met Carel Steven Adama van Scheltema, dichter. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Na haar middelbare opleiding op de Brinio School behaalde Kleefstra, die oorspronkelijk wiskunde had willen studeren maar tenslotte voor de Duitse taal koos, de onderwijsakte, waarna zij voor korte tijd werkzaam was op haar oude school. Onder de invloed van de leraar Gerard Ras werd zij op 21-jarige leeftijd lid van de SDAP, waarin zij verder geen actieve rol zou spelen.

Door bemiddeling van Leo Simons, de oprichter van de Wereldbibliotheek, zocht C.S. Adama van Scheltema haar in april 1907 aan voor secretariaatswerkzaamheden. Door hem kwam zij in contact met het milieu van veelal jonge socialistische intellectuelen, waartoe ook N.W. Posthumus behoorde. Enige jaren na het overlijden van haar man (1924) was Annie Scheltema, wegens financiële problemen, veroorzaakt door de economische crisis, genoodzaakt werk te zoeken.

In het begin van de jaren dertig was zij als volontair werkzaam op de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam om zich te bekwamen in het bibliotheekvak. In 1932 werd zij door Posthumus aangesteld op de sociaal-historische afdeling van de door hem in datzelfde jaar opgerichte Economisch-Historische Bibliotheek (EHB). Hij zorgde er tevens voor dat zij, ter aanvulling van haar geringe salaris, door de SDAP werd benoemd als archivaris van het partijarchief.

Toen in 1934 de bibliotheek van F. Domela Nieuwenhuis door het Ferdinand Domela Nieuwenhuis Fonds in bruikleen werd gegeven aan de EHB, werd haar de zorg daarvoor opgedragen. In feite beschouwde zij deze verzameling echter toch meer als dependance, en soms als een aanvulling op twee grote bibliotheken, de EHB en het IISG, dat op initiatief van Posthumus op 25 november 1935 tot stand kwam.

Daarop volgde de benoeming van Annie Scheltema tot bibliothecaris van het IISG. Zij werd een gepassioneerd verzamelaarster van socialistische literatuur en archieven. Vanaf 1935 maakte zij jaarlijks acquisitiereizen naar de provincie, waar zij plaatselijke afdelingen van de SDAP bezocht. Meerdere malen werd zij met moeilijke opdrachten naar het buitenland gezonden. Door haar persoonlijke benadering en haar enthousiasme wist zij de betrokkenen te overtuigen dat het belang van het Instituut parallel liep, zowel met hun eigen belang als met het historische belang van de beweging waaraan zij zelf hadden deelgenomen.

Veel hierover en over haar reizen door nazi-Duitsland is terug te vinden in haar Herinneringen die, al strook haar weergave van de gebeurtenissen niet altijd met de feiten -zij was tenslotte al ver in de tachtig toen zij deze neerschreef - niet alleen het beeld van de tijd oproepen, maar ook de sfeer van de eerste onstuimige jaren van het Instituut.

Nadat het Instituut op 15 juli 1940 op last van de Duitse Sicherheitspolizei werd gesloten om vervolgens te worden overgenomen door de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg für die besetzen Gebiete, kreeg zij in januari 1941 de leiding van een door Posthumus opgezet werkobject van de Gemeente Amsterdam. Het behelsde de catalogisering van de omvangrijke collectie Nederlandse brochures, die het instituut na mei 1940 nog in veiligheid had weten te brengen. Hierdoor konden ontslagen medewerkers aan nieuwe arbeid worden geholpen. Vanaf 1943 besloot de bezetter de bibliotheek van het Instituut geleidelijk aan in Duitsland in 'veiligheid' te brengen. Zij is menigmaal getuige geweest van de transporten van de tweeënhalfduizend kisten.

In mei 1945 trof zij een volkomen leeg gebouw aan. De enige zekerheid die men had, was dat de 165 kisten met het meest unieke materiaal (waaronder die van K. Marx en F. Engels) beheerd door Arthur Lehning in Oxford, waren gered. Met een tomeloze energie wijdde Scheltema zich aan de opsporing van de bibliotheek en daarna aan de heropbouw van het instituut. In het bijzonder ook in de naoorlogse jaren, heeft zij een belangrijke rol gespeeld in de dagelijkse organisatie van het Instituut. Haar functie legde zij in december 1953 neer. Kort voor haar zelfverkozen dood verschenen de herinneringen aan haar werk op het IISG.

  • Tekst: Maria Hunink, uit: Biografisch Woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland, deel II (Amsterdam 1987) p. 77-78
  • Het instituut en Annie Adama