BEUZEMAKER, Nicolaas

Nicolaas (Ko) Beuzemaker

(roepnaam: Ko), voorzitter Communistische Partij in Nederland, is geboren te Amsterdam op 6 december 1902 en gefusilleerd te Scheveningen op 13 januari 1944. Hij was de zoon van Nicolaas Cornelis Beuzemaker, orthopedisch instrumentmaker, en Anna Maria Leistenschneider, huisvrouw. Op 27 mei 1925 trad hij in het huwelijk met Trijntje Wolhoff, administratief medewerkster kantoor Nationaal Arbeids-Secretariaat. Dit huwelijk bleef kinderloos en werd officieel ontbonden op 25 augustus 1938. Op 1 februari 1939 hertrouwde hij met Petronella Appel, huisvrouw. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Beuzemaker groeide op in een gezin met vier kinderen. De vader die een eigen bedrijfje in orthopedische artikelen had, was anarchistisch ingesteld. Het gezin had het niet echt breed maar voorop stond dat alle kinderen moesten kunnen leren. Drie van de vier kinderen werden onderwijzer. Uiteindelijk werd ook Ko dat, nadat hij eerst zijn draai niet had kunnen vinden en allerlei baantjes vervuld had. Een cursus geschiedenis werd eveneens geen succes. Hij heeft ruim tien jaar voor de klas gestaan, totdat hij begin jaren dertig vrijgestelde werd voor de Communistische Partij in Nederland (CPN). Hoewel hij zich in de jaren dertig in de Amsterdamse gemeenteraad nog met onderwijspolitiek heeft beziggehouden, lijkt zijn grootste liefde niet in het onderwijs te hebben gelegen. Voor alles ontwikkelde Beuzemaker zich tot een bekwaam politicus en publicist, die geheel opging in het partijleven. Enige didactische aanleg kan hem overigens niet ontzegd worden. Hij sprak en schreef goed en begrijpelijk, om niet te zeggen uitleggerig.

Nadat Beuzemaker al op de HBS een 'revolutionaire ontwikkelingsclub' had opgericht, werd hij lid van de Jongelieden Geheelonthoudersbond (JGOB). In de JGOB ontstond een radicale oppositie onder invloed van de Russische revolutie en in 1919 stapte Beuzemaker met vele anderen over naar de Communistische Jeugdbond (CJB) 'De Zaaier'. Daarin werd hij al snel een van de drijvende krachten. In 1922 kwam hij in het hoofdbestuur. In deze periode nam hij drastisch afstand van het utopisch getinte idealisme van de geheelonthoudersbeweging. Vanaf zijn eerste schrijfsels in De Jonge Communist en andere communistische bladen bepleitte hij aansluiting van de CJB bij tendensen in de Communistische Jeugdinternationale, met name een grotere aandacht voor de arbeidersjeugd in de bedrijven. Hij legde nadruk op de belangenstrijd in plaats van opvoeding tot sociaal-zedelijk idealisme, zoals in een polemiek met Henriette Roland Holst in 1926 in Klassenstrijd.

Waarschijnlijk gelijktijdig met zijn toetreden tot de CJB werd Beuzemaker ook lid van de CPN. In de strijd tussen de Wijnkoop-leiding en de oppositie rond 1925 stelde hij zich met een meerderheid in de CJB tegenover David Wijnkoop op. Na het uittreden van de Wijnkoop-groep in 1926 vulden jongeren de gaten in het partijbestuur op. Tot hen behoorde Beuzemaker, die het 'agit-prop-werk' ging coördineren. In 1929 was hij samen met Alex de Leeuw een leidende figuur in de oppositiestroming die prompte uitvoering van de besluiten van de Communistische Internationale van 1928 verlangde: overschakeling op een revolutionaire lijn met felle bestrijding van de sociaaldemocratie. Na de overwinning van deze richting op het congres van 1930 kwam hij in het partijsecretariaat, waarin hij tot 1940 bleef. In 1931 werd hij gekozen in de Provinciale Staten van Noord-Holland en in 1935 in de Amsterdamse gemeenteraad. Deze beide functies vervulde hij tot het verbod van de partij in juli 1940. Voorts was hij vanaf 1928 redacteur van de opeenvolgende theoretische bladen van de CPN. Vooral in het tijdvak 1935-1940 schreef hij daar zeer veel in over actuele politieke kwesties. In deze periode verschenen bij de partij-uitgeverij ook veel brochures van zijn hand.

Vanaf 1935 was Beuzemaker partijvoorzitter en genoot grote populariteit in de partij. Hij was gezichtsbepalend in de twee belangrijke koerswendingen van deze periode: de overschakeling op de volksfrontpolitiek in 1934-1935 en het keerpunt van het Pact tussen Duitsland en de Sovjet-Unie in 1939. Beide politieke koersen werden door hem met verve op vergaderingen en in geschrifte verdedigd. Ondanks zijn intense loyaliteit aan de CPN werd Beuzemaker vanaf 1938 in het partijsecretariaat op de achtergrond gedrongen door het trio Paul de Groot, Lou Jansen en Jan Dieters. Enkele maanden voor de Duitse bezetting is hij zelfs van het voorzitterschap ontheven, maar dit werd niet officieel naar buiten gebracht. Na de Duitse inval werd Beuzemaker spoedig in reserve geplaatst, omdat hij te bekend zou zijn. Aangezien dit argument voor meerdere, wèl-ingeschakelde partijbestuurders gold, moeten andere motieven de doorslag hebben gegeven: vooral de tegenstellingen tussen De Groot en Beuzemaker.

Beuzemaker dook onder, samen met zijn vrouw (in 1939 was hij hertrouwd na een ongelukkig eerste huwelijk), achtereenvolgens in Amsterdam, Zandvoort en Leersum. Hij miste het partijwerk zeer, zoals blijkt uit een bewaard gebleven autobiografische roman, maar hield zich intensief bezig met vertaal- en schrijfwerk. Behalve de roman schreef hij korte verhalen en politieke en economische artikelen. Ook las hij veel geschiedenisboeken, zijn grote hobby. In 1943 werd hij door Jan Postma betrokken bij de illegale CPN-leiding. Op 10 november 1943 werd hij echter bij toeval op zijn onderduikadres gearresteerd, waarna op 14 november de leiding-Postma werd opgerold. Op 13 januari 1944 samen met zijn medebestuurder Cees Schalker gefusilleerd, werd hij in 1946 door zijn weduwe, familie en vrienden herbegraven op de Oosterbegraafplaats in Amsterdam.

Archief: 
Collectie Ko Beuzemaker in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens, 178). Manuscripten van autobiografische roman en korte verhalen in familiebezit.
Publicaties: 
Diverse brochures in de jaren dertig, waaronder: Matthijsen 'ontdekt' de Sowjet- Unie. Themanummer Feiten uit de Sowjet-Unie, november 1932; De buitenlandsche politiek der Sowjet-Unie (Amsterdam 1933); Eenheid van actie (Amsterdam 1934); Lenin en de Christus. De communisten en de godsdienst. Rede uitgesproken op de vergadering tegen Ds. J.J. Buskes jr. (Amsterdam 1934); Na München!! (Amsterdam 1938); Tegen de imperialistische oorlog! (Amsterdam 1939); vele artikelen in de periode 1922-1940 in o.a. De Jonge Communist, Klassenstrijd, De Communist, Communisme, Politiek en Cultuur, De Tribune en Het Volksdagblad.
Literatuur: 
A.A. de Jonge, Het communisme in Nederland (Den Haag 1972); H. Gortzak, Hoop zonder illusies (Amsterdam 1985); H. Galesloot en S. Legêne, Partij in het verzet (Amsterdam 1986); W.F.S. Pelt, Vrede door revolutie. De CPN tijdens het Molotov-Ribbentrop Pact (1939-1941) (Den Haag 1990); G. Verrips, Dwars, duivels en dromend. De geschiedenis van de CPN 1938-1991 (Amsterdam 1995); J.W. Stutje, De man die de weg wees. Leven en werk van Paul de Groot 1899-1986) (Amsterdam 200); G. Voerman, De meridiaan van Moskou. De CPN en de Communistische Internationale (1919-1930) (Amsterdam/Antwerpen 2001).
Portret: 
N. Beuzemaker, eind jaren dertig, IISG
Handtekening: 

Huwelijksakte van Beuzemaker/Wolhoff dd. 27 mei 1925. Reg 3B fol 48; akteplaats Amsterdam. Als bruidegom.

Auteur: 
Hansje Galesloot
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 1 (1986), p. 17-20
Laatst gewijzigd: 
2002