BURGGRAAF, Pieter Adriaan

Piet Burggraaf

(roepnaam Piet), voorzitter van de Pacifistisch-Socialistische Partij en de Vereniging Nederland-DDR, is geboren te Alphen aan den Rijn op 19 oktober 1931 en overleden te Groenekan, gemeente De Bilt, op 5 januari 2019. Hij was de zoon van Huibert Burggraaf, koster, en Anna Elisabeth Blijleven. Op 3 oktober 1953 trad hij in het huwelijk met Louisa Bulterman, bibliothecaresse, met wie hij drie zoons kreeg. Dit huwelijk werd ontbonden op 29 oktober 1974. Op 22 november 1974 hertrouwde hij met Louise Margaretha Wilhelmina Hubert, vormingswerkster, met wie hij een zoon kreeg. Dit huwelijk werd ontbonden op 19 februari 1988. Op 29 augustus 2001 trouwde hij met Geertruida Maria Siegerink, met wie hij al samenwoonde en met wie hij eerder een dochter kreeg.

Burggraaf was de oudste uit een gezin met twee zoons. Zijn ouders waren lid van de Gereformeerde Bond, een orthodoxe stroming binnen de Nederlands hervormde kerk. Zijn vader was koster van de Adventskerk in Alphen aan den Rijn en werd in 1946 conciërge aan een middelbare school in Amsterdam. In die stad volgde Burggraaf het Meer Uitgebreid Lager Onderwijs maar maakte door aanpassingsproblemen de school niet af. Hij werd lid van de Christelijke Jonge Mannen Vereniging en kreeg als vrijwilliger en jeugdleider politieke belangstelling. In 1951 ging hij met tegenzin in militaire dienst, werd korporaal (werkzaam bij de militaire administratie) maar weigerde alsnog met een beroep op de Wet gewetensbezwaren militaire dienst. Na zijn in 1950 begonnen studie voor de acte Middelbaar Onderwijs Nederlands volgde hij de opleiding tot onderwijzer aan de Hervormde Kweekschool in Amsterdam en deed in 1955 staatsexamen. Hij kreeg in de sociaal zwakke Bloemenbuurt in Amsterdam-Noord een baan bij de Oranje Nassauschool, die experimenteerde met vernieuwingsonderwijs met als belangrijkste pijlers sport, spel en werk. Voor zwakkere leerlingen werden zogenoemde wisselklassen ingesteld, wat resulteerde in de LOM-school voor kinderen met Leer- en Opvoedingsmoeilijkheden. Burggraaf werd in de brugklas een enthousiaste en betrokken onderwijzer en vond deze periode later de mooiste tijd uit zijn werkzame leven. Hij werd begunstiger van de Socialistische Unie, maar verliet deze uitgesproken links-pacifistisch partij snel toen hij merkte dat deze sterk op Moskou was georiënteerd. In 1952 werd hij lid van de protestantse vredesorganisatie Kerk en Vrede, waar hij voor de jongeren hoofdbestuurslid werd. Hij raakte betrokken bij discussies van pacifisten en linkse socialisten, die zich ten opzichte van de bestaande partijen ‘dakloos’ voelden en in 1955 het Daklozenberaad oprichtten, waar mensen uit verschillende groeperingen binnen de vredesbeweging elkaar troffen. Burggraaf was niet actief maar woonde de nogal ongestructureerde bijeenkomsten bij, waar de oprichting van de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP) werd voorbereid, en was aanwezig bij het oprichtingscongres in januari 1957 in Hotel Krasnapolsky in Amsterdam.

In de aanloop naar de Provinciale Staten- en de Gemeenteraadsverkiezingen, die in 1958 vlak na elkaar werden gehouden, hield Burggraaf spreekbeurten voor de PSP. Samen met Ad Redeker werd hij gekozen in de Gemeenteraad van Amsterdam, waar hij zich vooral bezighield met onderwijsvernieuwing. Twee jaar later stopte hij met zijn raadslidmaatschap om voorzitter van de PSP te worden. Het lukte hem goed de nog jonge partij vorm te geven en conflicten op te lossen waar de discussie over de mate van pacifisme dan wel socialisme hoog opliep. In december 1963 leverde hij de voorzittershamer in omdat hij toetrad tot de Tweede Kamerfractie, waaruit Wim Meijer was vertrokken. De fractie bestond verder uit Hans Bruggeman, fractievoorzitter Henk Lankhorst en Gerard Slotemaker de Bruine en was met deze vier zetels de grootste fractie van de PSP in de Tweede kamer. Alle vier hadden een protestants-christelijke achtergrond. Een kwart van de PSP-leden was lid van een kerk. Burggraaf kreeg het woordvoerderschap voor sociale zaken, onderwijs, cultuur, recreatie en maatschappelijk werk en sociaaleconomische zaken toebedeeld. Het werd geen echt succes. Door strijd binnen de partij had hij moeite zich politiek te profileren. Ook vond hij de werkdruk in combinatie met zijn gezinsleven belastend. De partij droeg in deze periode haar anti-monarchistische standpunt uit. De fractie stemde in 1965 als enige partij tegen de toestemmingswet voor het huwelijk van prinses Beatrix met Claus von Amsberg. Slotemaker de Bruine bleef uit protest zelfs weg bij de troonrede in 1966. De partij, die zich van meet af aan tegen de Amerikaanse inmenging in Vietnam had gekeerd, profileerde zich als vredespartij. In Amsterdam-Noord was Burggraaf lid van de Ouderenraad (1965-1967) en bestuurslid van de Hervormde Jeugdraad Amsterdam (1964-1967) en een cultureel trefcentrum (1965-1967).

In 1967 vertrok Burggraaf naar Drenthe waar hij adjunct-directeur (en een paar jaar later directeur) werd van het vormingscentrum De Klencke in Oosterhesselen. Dit was in 1948 opgericht door de hervormde kerk in Emmen met als doel het kerkelijk jeugdwerk te bevorderen, maar werd spoedig uitgebreid tot een vormingscentrum voor volksontwikkeling met cursussen op het gebied van sociale en culturele vraagstukken. Onder leiding van Burggraaf ontwikkelde het centrum zich tot een professionele organisatie met minder invloed van de kerk. Het kreeg de beschikking over een moderne cursus-accommodatie, waar ook trainingen werden gegeven voor top- en middenkader van bedrijven en instellingen. Burggraaf bleef betrokken bij de PSP, aanvankelijk als politiek secretaris voor vorming en scholing, maar al snel bemoeide hij zich met discussies die immer in de partij woedden. Hij werd voorzitter van de Analyse-Commissie, die in 1969 het boekje Rooddruk voor morgen uitbracht, geschreven door een uitgebreide en opnieuw verdeelde commissie van vooraanstaande leden. Eerder was een discussiestuk verschenen dat pleitte voor een meer marxistische koers. De onderlinge verstandhoudingen verslechterden zienderogen en Burggraaf was een van de weinigen die zich aan de wederzijdse verkettering wist te onttrekken. De discussies leidden tot het Kongres Links Nederland, dat in april 1969 werd gehouden in Nijmegen onder voorzitterschap van Burggraaf, Hans Kombrink en Pitt Treumann. De deelnemers kwamen uit de PSP en diverse kleine linkse groeperingen. Een bonte verzameling van meningen was het resultaat en het congres eindigde tot teleurstelling van Burggraaf zonder een spoor van eensgezindheid. Intussen waren besprekingen gestart met de Partij van de Arbeid (PvdA) en de Politieke Partij Radikalen (PPR) in de Werkgroep Progressief Akkoord om tot een progressieve volkspartij te komen. Opnieuw liepen de emoties tussen voor- en tegenstanders van samenwerking hoog op. Op het partijcongres in oktober 1969 kon een scheuring ternauwernood worden voorkomen en werd Burggraaf tot voorzitter gekozen.

De ruzieachtige sfeer op het congres was voor Burggraaf aanleiding een loyaliteitsverklaring te eisen bij zijn benoeming. Veel leden vreesden voor verwatering van de beginselen als gevolg van samenwerking. Burggraaf was voorstander, maar vond wel dat de eigen identiteit bewaard moest blijven. Op dit punt ontmoette hij verzet van Proletaries Links, een trotskistische groep binnen de partij, die de PSP wilde omvormen tot revolutionaire arbeiderspartij. De groep, door Burggraaf ‘etters in de discussie’ genoemd, werd in 1971 geroyeerd na een nederlaag op het partijcongres te Groningen. Door procedurefouten kreeg de groep een herkansing, maar uiteindelijk besloot Proletaries Links zelf de PSP te verlaten. Daarmee kwamen de gemoederen nog niet tot bedaren. Er vormden zich twee hoofdstromingen binnen de partij: de revolutionairen en de gematigden. Burggraaf behoorde tot de laatsten. Zij zochten naar samenwerking en waren bereid een progressieve regering met PvdA, PPR en D’66 te steunen. Op het buitengewoon congres in maart 1973 te Haarlem werd het zittende bestuur scherp aangevallen op zijn beleid en leden de voorstanders van linkse samenwerking een gevoelige nederlaag. Burggraaf had zijn vertrek als voorzitter al aangekondigd (‘het is welletjes geweest’) en trad af. Paul Hoogerwerf volgde hem op. De strijd cumuleerde op het PSP-congres in november 1974 in Utrecht. Rond Burggraaf had zich een losse groep gevormd, die regelmatig vergaderde op De Klencke te Oosterhesselen. Zij waren woedend over uitspraken van voorzitter Hoogerwerf en fractievoorzitter Fred van der Spek, die de groep valselijk van Moskou-sympathieën hadden beschuldigd. Namens de groep las Burggraaf op het congres een verklaring voor, waarin de 66 ‘Oosterhesselaren’ meedeelden de PSP te moeten verlaten, want een onduidelijke en verscheurde partij kon geen krachtige factor zijn in de totstandkoming van de noodzakelijke eenheid. Na hun verklaring begon Van der Spek, hardliner en fel tegenstander van samenwerking, tot ergernis van de Oosterhesselaren de Internationale te zingen.

Begin jaren zeventig vervulde Burggraaf een groot aantal functies naast zijn werk en het voorzitterschap van de PSP. In Oosterhesselen was hij bestuurslid en voorzitter van Ons Jeugdgebouw te Zweeloo en secretaris van de Sportraad (1970-1972). Hij was bestuurslid van de VPRO (1970-1971), lid van de Raad voor Kinderbescherming in Assen (1970-1975) en bestuurslid van de Sociale Academie De Horst in Driebergen (1973-1978). Ook was hij parttime docent maatschappelijke vorming aan de Bibliotheek en Documentatie Academie te Deventer (1973-1975) en werkte hij mee aan het VARA-radioprogramma Boemerang onder leiding van Gabri de Wagt. In 1976 werd Burggraaf bestuurslid van de Vereniging Nederland-DDR, waarvan hij vanaf 1979 tot de opheffing in 1990 voorzitter was. De Vereniging was opgericht in 1974 met het doel de vriendschappelijke betrekkingen tussen Nederland en de Duitse Democratische Republiek (DDR) te bevorderen. Zij organiseerde uitwisselingprogramma’s, tentoonstellingen en reizen naar de DDR. De vereniging was niet onomstreden. Veelal rechtse politici vonden het een naïeve vorm van samenwerking, ook omdat de DDR de vereniging deels financierde. De zogenoemde Ostpolitik van de West-Duitse bondskanselier Willy Brandt begin jaren zeventig resulteerde echter in toenadering en uiteindelijk erkenning van de DDR door de meeste Europese landen. Nederland had dat in 1972 gedaan. De Vereniging vond in de gematigde en op samenwerking gerichte Burggraaf een geschikte voorzitter, al kwam zijn benoeming in 1979 ongemakkelijk tot stand. In dat jaar raakte voorzitter Dick van der Meer in opspraak. Hij was midden jaren vijftig uit de Communistische Partij in Nederland (CPN) gezet, maar bemoeide zich, tot ongenoegen van de CPN, nog met de strijd binnen die partij. Ook de Vereniging vond dit onjuist en de DDR liet via de ambassade weten dat opstappen van Van der Meer wenselijk was. De situatie vormde een duivels dilemma voor de Vereniging, die uiteindelijk besloot dat Van der Meer als voorzitter moest aftreden, waarna Burggraaf hem opvolgde. De Vereniging probeerde zorgvuldig een (partij-)politiek standpunt te vermijden. Toen DDR-ingezetene en protestliederenzanger Wolf Biermann na een optreden in Keulen in 1976 niet mocht terugkeren naar de DDR (een affaire die veel aandacht kreeg in de pers), nam de Vereniging geen stelling. Uiteindelijk deed ze niets en continueerde zij haar vriendelijke politieke contacten met de partijbonzen van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands. Toen de DDR in september 1989 haar veertigjarig bestaan vierde, schreef Burggraaf een allerhartelijkste felicitatiebrief aan partijleider Erich Honecker, die bij het vijftienjarig bestaan van de Vereniging eerder dat jaar hetzelfde had gedaan. Twee maanden later viel de Berlijnse muur. Burggraaf bleek als pacifist ontvankelijk te zijn geweest voor de vredespolitiek van de DDR. In een aflevering van het tv-programma Andere Tijden in 2007 zei hij dat zijn werk zin had gehad: ‘ondanks teleurstellingen, die na de val openbaar geworden zijn, blijf ik toch staan achter wat ik heb gedaan’.

In 1975 was Burggraaf lid geworden van de PvdA. Van 1979 tot 1980 was hij voorzitter van het gewest Drenthe. Uit onvrede over het PvdA-standpunt inzake de Golfoorlog tussen Irak en Iran (1980-1988) en de WAO-kwestie uit 1991, waarbij het kabinet waarin ook de PvdA zat stevig op de sociale zekerheid bezuinigde, verliet hij de partij en werd lid van GroenLinks, de partij die in 1990 tot stand was gekomen na een fusie van PPR, PSP, CPN en de Evangelische Volkspartij. Burggraaf had bij vormingscentrum De Klencke gewerkt tot 1983. Toen was hij bezoldigd voorzitter geworden van het bestuur van Nieuw Unicum te Zandvoort, een voorzieningencentrum voor lichamelijk gehandicapten. Op 1 november 1993 ging hij met vervroegd pensioen maar bleef nog diverse bestuursfuncties op politiek en cultureel gebied vervullen. Hij was voorzitter van Groen Links De Bilt van 2001 tot 2005 en bleef lid tot zijn overlijden in 2019. Hij zat in het bestuur van de Stichting Vluchtelingenwerk en van enkele organisaties op het gebied van kunst. Burggraaf was een verzamelaar. Vooral aan zijn verzameling exlibrissen besteedde hij veel tijd en aandacht. Van 1998 tot 2010 was hij bestuurslid en secretaris van Exlibriswereld, de Nederlandse vereniging voor exlibris en andere (klein)grafiek, die hem tot lid van verdienste benoemde. Ook verzamelde Burggraaf prentbriefkaarten, foto’s en schilderijen van bruggen en beschreef hij de ontstaansgeschiedenis daarvan met vermelding van kenmerken, architecten en ingenieurs. Hij was gefascineerd door oeververbindingen, waardoor vaak nieuwe contacten tussen mensen en uitwisseling van goederen ontstonden. Dit is misschien symbolisch voor Burggraaf, die door veel mensen met wie hij in tal van functies samenwerkte als beminnelijk en samenbindend werd gezien.

Archief: 

Archief P.A. Burggraaf in IISG, Amsterdam.

Publicaties: 

‘Een PSP standpunt. Een algemene samenwerking vooralsnog een illusie’ in: de Groene Amsterdammer, 26.9.1970, 3; ‘Verhaal over 35-jarige DDR is eenzijdig’ in: de Volkskrant, 20.10.1984; Theologische, wetenschappelijke bibliotheken in Nederland. Thematische interviews (Rotterdam 1996); Tweeslag: zelfzorg en mantelzorg van Nieuw Unicum. Geschiedenis en achtergronden (Zandvoort 1992, met W. Klinkenberg); Zestien jaar geschiedenis Vereniging Nederland-DDR (Groenekan 1993); Wat ik heb gezien (Noordwijk 2008, met A. Steenvoorden); Het exlibris in Nederland, 1985-2008. Een overzicht van het boekmerk vervaardigd door Nederlandse grafici tussen 1985 en 2008 (Amsterdam 2008, met J. Waterschoot); Mythologie in het exlibris (Amsterdam 2010, met J. Waterschoot).

Literatuur: 

L. van der Land, Het ontstaan van de Pacifistisch Socialistische Partij (Amsterdam 1962); PSP ... hoe en wat (Amsterdam 1966); Rooddruk voor morgen. Een uitgangspunt (Amsterdam 1969, voor Kongres Links Nederland); Vereniging Nederland-DDR (Amsterdam 1970); J.H. Scheps, ‘P.A. Burggraaf’ in: Twaalf over drie (Apeldoorn 1972) 171-190; P. Brill, ‘Oud-PSP voorzitter Burggraaf: ‘Je kunt niet alleen breekijzer zijn’ in: de Groene Amsterdammer, 27.11.1974, 3; Ontwapenend, geschiedenis van 25 jaar PSP 1957-1982 (Amsterdam 1982); P. Denekamp, ‘Piet Burggraaf. De eenheid van de partij glipte me door de vingers’ in: P. Denekamp e.a. (red.), Onstuimig maar geduldig. Interviews en biografische schetsen uit de geschiedenis van de PSP (Amsterdam 1987) 45-53; P. Koedijk, ‘“Je bent een vereniging Nederland-DDR. Maar welke DDR?”. De leden van de vriendenkring zijn verrast, “geweldig teleurgesteld” en bezinnen zich op hun positie’ in: Vrij Nederland, 20.1.1990, 6; R. Gortzak, ‘Sommigen vergaten bliksemsnel de DDR’ in: de Volkskrant, 22.12.1990; P. Denekamp, B. Freriks en G. Voerman (red.), Sporen van pacifistisch socialisme. Bibliografie en bronnen betreffende de PSP (Amsterdam 1993); G. Harmsen, Herfsttijloos (Colchium autumnale). Een levensverhaal (Nijmegen 1993); O. van den Muysenberg, Oostduitse mantelorganisatie in Nederland. De geschiedenis van de Vereniging Nederland-DDR 1974-1990 (Amsterdam 1994, scriptie); P. Denekamp en H. Noordergraaf, Vanwege de gerechtigheid. Leven en strijd van ‘rooie dominee’ en politicus Nico van der Veen (1916-1962) (Gorinchem 2002); ‘Vereniging Nederland-DDR’, aflevering Andere Tijden, 11.10.2007, https://anderetijden.nl/programma/1/Andere-Tijden/aflevering/343/De-Vereniging-Nederland-DDR.

Portret: 

Uit familiearchief (Burggraaf op PSP-congres 1974)

Handtekening: 

Uit familiearchief.

Auteur: 
Coen Marinus
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA online (2020)