EICHELSHEIM, Henri Johannes Jacobus

Henri Johannes Jacobus (Harry) Eichelsheim

(roepnaam: Harry), bestuurder sigarenmakersbond, is geboren te Den Haag op 30 september 1865 en overleden te Amsterdam op 6 mei 1933. Hij was de zoon van Jacobus Eichelsheim, politieagent, en Wilhelmina Henrietta Eduarda Frederica de Bock, dienstbode. Op 25 maart 1896 trad hij in het huwelijk met Maria Boerkoel, met wie hij twee dochters en elf zoons kreeg.
Pseudoniem: De Bock.

Geboren als zoon van Wilhelmina de Bock kreeg Eichelsheim in 1868, na verhuizing naar Rotterdam, de naam van zijn vader. In Rotterdam bezocht hij een school van het R.K. parochiaal armbestuur. Op tienjarige leeftijd moest hij gezien de armoedige omstandigheden thuis al meeverdienen en werd naar een sigarenfabriek gestuurd. Hier luisterde hij naar de vele gesprekken die de ouderen tijdens hun werk over de politiek voerden: 'Ik geloof dan ook dat mijn sociale en antikapitalistische eigenschappen van die tijd dateeren', schreef hij later aan W.H. Vliegen. Herhaalde pogingen van de geestelijkheid om hem van het lezen van Multatuli af te houden waren vergeefs. In 1885 werd hij lid van de Sociaal-Democratische Bond (SDB) en de Rotterdamse Sigarenmakersvereeniging. In 1887 werd hij secretaris van de sigarenmakersvereniging. Samen met W.P.G. Helsdingen was hij actief voor de SDB en voor het Rotterdamse orgaan van de vereniging, De Vrijheid. In deze tijd verwierf hij reeds een grote faam als spreker. In oktober 1887 voerden F.W. Gebing en Eichelsheim besprekingen met Amsterdamse sigarenmakers, wat leidde tot de oprichting van de Nederlandsche Internationale Sigarenmakers en Tabaksbewerkers Bond (NISTB) op 25 en 26 december 1887. In korte tijd ontwikkelde Eichelsheim zich tot de belangrijkste propagandist van deze Organisatie. Hij werd lid van het hoofdbestuur en nam deel aan verschillende internationale congressen (Amsterdam 1892; Bazel 1894; Londen 1896; Parijs 1900; Amsterdam 1904). Tijdens het congres van de Socialistische Internationale in 1896 in Londen verliet hij met F. Domela Nieuwenhuis en vijf vakbondsvertegenwoordigers het congres, nadat dit zich had uitgesproken voor parlementaire actie. Op het tegelijkertijd in Londen gehouden internationale tabaksbewerkerscongres, waar Eichelsheim samen met A. Boerkoel de NISTB vertegenwoordigde, viel de Deen Edm. Olsen de beide Nederlanders fel aan. Zij moesten nu maar eens voor parlementaire actie kiezen. Eichelsheim verweerde zich al even fel en pleitte voor machtsontwikkeling buiten het parlement. In het verslag voor de leden van zijn bond in het blad De Sigarenmaker roemde hij overigens de zakelijke sfeer op dit congres ('weldadige tegenstelling tot het congres van de Internationale') en stelde zelfs: 'wanneer staatssocialisme niet uit kan blijven, dan maar meegewerkt'.

In de loop van 1897 werkten verschillende NAS-bonden samen met de SDAP in het Landelijk Comité voor Staatspensionneering. Namens de bonden was Eichelsheim een van de sprekers op de grote meeting in september 1897 in Den Haag. Toen of in 1898 werd hij lid van de SDAP. In 1899 en 1901 stond hij voor de partij kandidaat voor een zetel in de Amsterdamse gemeenteraad. In 1899 nam hij voor de sigarenmakersbond bijna dagelijks deel aan de zogenaamde Groninger Beweging, een uiteindelijk op het gehele land gerichte beweging om hoger loon te krijgen. De NISTB ontving hierbij voor het eerst belangrijke geldelijke steun van de SDAP. De tegenstanders binnen de bond van parlementaire arbeid namen hem steeds scherper op de korrel. Er ontspon zich een jaren durende strijd over het al dan niet handhaven van artikel I-b van de statuten, dat handelde over deelnemen aan politieke strijd. Eichelsheim was intussen door de voortdurende conflicten met patroons zonder werk geraakt. In 1898 moest hij zelfs enige tijd werk zoeken in Apeldoorn onder de naam van zijn moeder (De Bock). Terug in Amsterdam begon hij noodgedwongen een eigen bedrijf (Krion), een filiaal van de eigen fabriek van de bond. Op het Paascongres van de bond in 1899 kwam Eichelsheim tot een 'geloofsbelijdenis'. Hij verklaarde zich nu ronduit voor politieke acties en steunde met overgave het op een nieuwe vakcentrale gerichte federatieplan van H. Polak. Hij was ook hier, als zo vaak, het middelpunt van de discussies. Bij het vervolgens gehouden referendum bleek de steun voor het plan nog groter te zijn dan op het congres. Op het Paascongres in april 1900 kwam artikel I-b opnieuw aan de orde. Weer was het voor een niet gering deel aan Eichelsheim te danken dat het artikel gehandhaafd bleef. Op het congres van 1900 beschuldigden de 'anti-politiekers' hem van knoeien met de boeken, maar een door het congres ingestelde commissie pleitte hem volledig vrij. Tot 1904, het jaar waarin de 'anti-politiekers' definitief de bond verlieten, debatteerde Eichelsheim overal in het land met hen. De NISTB was in 1900 uit het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS) geroyeerd, omdat hij mede op aandringen van Eichelsheim weigerde vrijwillige bijdragen voor de stakers aan het NAS af te staan. De bond vreesde dat dit geld ten goede zou komen aan een inmiddels uitgebroken bootwerkersstaking. Na de totstandkoming van het NVV in 1906 werd Eichelsheim aangesteld als gesalarieerde van de bond, waarvan hij vanaf 1904 naast H.J. Bruens tweede voorzitter was. Toen Bruens in 1914 het voorzitterschap neerlegde, volgde Eichelsheim hem op. Deze functie vervulde hij tot 1930.

Verwierf Eichelsheim landelijke bekendheid als propagandist bij een breed arbeiderspubliek, de ondernemers leerden hem kennen en waarderen als onderhandelaar over arbeidscontracten. Vanaf 1904 was hij voorstander van een gewijzigde wet op het arbeidscontract. Vanaf 1899 was Eichelsheim lid van de Kamer van Arbeid voor de Tabaksindustrie in Amsterdam. Op het departement leerde men hem tijdens de Eerste Wereldoorlog kennen als vertegenwoordiger van de NISTB bij de Nederlandsche Overzee Trust Maatschappij, die ondanks de oorlogsomstandigheden het goederenverkeer met het buitenland zoveel mogelijk veilig wilde stellen. Na de Wereldoorlog werd Eichelsheim secretaris van het internationale beroepssecretariaat van tabaksbewerkers, wat hij tot 1931 bleef. Vanaf 1924 had hij namens het NVV zitting in het hoofdbestuur van de Arbeiders Jeugd Centrale. Volgens Jan Oudegeest bezat Eichelsheim 'de aangeboren gave van den redenaar'.

Literatuur: 

Vliegen, Dageraad II, 388-390; Vliegen, Kracht I, 313-314; J. Oudegeest, De geschiedenis van de zelfstandige vakbeweging in Nederland I (Amsterdam 1926) 69-70; W. van der Hoeven, 'H.J.J. Eichelsheim overleden' in: De Socialistische Gids, 1933, 409-412; W. van der Hoeven, De Nederlandsche Sigarenmakers- en Tabaksbewerkersbond (Amsterdam 1937) 250-252; B. Marinus, 'Verenigen hier is "frans". Organisatie van sigarenmakers in Kampen (1894-1913) (Kampen 1982).

Portret: 

H.J.J. Eichelsheim, uit: Vliegen, Dageraad II (Amsterdam 1905), t.o. 376

Handtekening: 

Huwelijksakte van Eichelsheim/Boerkoel dd 25 maart 1896. Reg 7 fol 30v, akte 697; akteplaats Amsterdam. Als bruidegom.

Auteur: 
Bauke Marinus
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 2 (1987), p. 40-42
Laatst gewijzigd: 

00-00-1987