HOBBEL, Jan

Jan Hobbel

anti-socialistisch vrijdenker uit de jaren tachtig van de negentiende eeuw, is geboren te Ooltgensplaat op 6 mei 1857 en overleden te Scheveningen op 29 november 1931. Hij was de zoon van Arij Hobbel, zaadhandelaar, en Lena Leydens. Op 30 januari 1889 trad hij in het huwelijk met Alijda Unterhorst, met wie hij een dochter en een zoon kreeg.

Aanvankelijk werkzaam in de zaak van zijn vader, koos Hobbel later een opleiding voor het onderwijs. Hij werd onderwijzer eerst te 's-Gravenzande en later te Rotterdam. Begin 1882 begaf hij zich echter in de journalistiek en werd hij opgenomen in de kleine redactiestaf van het Rotterdamsch Nieuwsblad, waar hij alle voorkomende werkzaamheden moest verrichten. Reeds in 1881 was hij bestuurslid van de Vereeniging Het Vrije Woord te Rotterdam en het volgend jaar was hij ook bestuurslid van De Dageraad, tegelijk met F. Domela Nieuwenhuis. In het nummer van 10 maart 1883 van Recht voor Allen schreef hij een artikel 'Heeft de socialistische beweging hier te lande het ware heil des volks ten doel?', welke vraag hij ontkennend beantwoordde. Hobbel beval daarbij de inhoud van enige artikelen van de eveneens anti-socialistische vrijdenkster Elise A. Haighton in de aandacht aan. Omgekeerd werd de in hetzelfde jaar door Hobbel geschreven brochure Socialistisch onverstand (Amsterdam 1883) door E. Haighton 'buitensporig geprezen' (A.H. Gerhard). Het werkje, verschenen met een voorwoord van Dr H.J. Betz, was jarenlang 'hèt boekje der socialistenbestrijding' in ons land volgens W.H. Vliegen. De schrijver keerde zich in felle bewoordingen tegen de revolutionaire propaganda van Domela Nieuwenhuis en tegen de sociaal-democraten in het algemeen. In een slotwoord deed hij zelfs een beroep op S. van Houten, H. Schaepman, J. van Vloten, A. Kuijper, H. Hartogh Heys van Zouteveen, ds. J.C. Zaalberg, C.T. Stork en B.H. Heldt om zich te verenigen 'om desnoods met behulp van lood en gevangenis de maatschappij te redden uit den poel der overheersching van het socialistisch onverstand', daarbij 'alle onderlinge veeten vergetende'.

In verband hiermee bedankten Domela en ook H.C. Muller in december 1883 als bestuurslid van De Dageraad en in februari 1884 ook als gewoon lid, onder het motief dat de vereniging zich bezondigde aan 'socialistenhetzerei'. Van de gewraakte brochure verscheen in 1884 een tweede druk. Te Rotterdam werd zelfs van de zijde van zijn tegenstanders een aanslag op de schrijver gepleegd, zodat hij voortaan onder politiebegeleiding naar zijn werk ging. In de zomer van 1885 nam hij ontslag bij het Rotterdamsch Nieuwsblad, blijkbaar om gezondheidsredenen, en verbleef toen tijdelijk in Zuid-Limburg, maar in mei 1886 hervatte hij zijn werk als redacteur, voor de rubriek binnenland vooral. Tot 1923, toen hij gepensioneerd werd, zou hij hier werkzaam blijven. Naarmate de SDAP meer de nadruk legde op de noodzakelijkheid van het bewandelen van de parlementair-democratische weg en het socialisme daardoor een ander aanzien kreeg, kwam Hobbel er milder tegenover te staan. Als politiek publicist is hij later niet meer opgetreden. Wel zette Hobbel zich in voor de verspreiding van het Volapuk, een kunsttaal.

Publicaties: 

Behalve de genoemde Pokken en cholera (Amsterdam 1884); Limburg's zuidelijk deel (1885); Langs de Geul. Schetsen uit Limburg (Gulpen 1886); Begraven of verbranden (z.j.).

Literatuur: 

A.H. Gerhard in: De Dageraad. Geschiedenis ... 1856-1906 (Amsterdam 1906) 31-32; A.J. Luikinga in: Mededelingenblad, nr. 5, november 1954, 4-5; H.J. Scheffer, In vorm gegoten (Den Haag 19812) 280; A. Jongstra, De multatulianen (Amsterdam 1985); J. Houkes, 'Willem Meng en zijn verenigingen "Het Vrije Woord" en "Wie denkt Overwint"' in: BNA, nr. 37, maart 1995, 19-40; C. Keijsper (red.), K. ter Laan's Multatuli Encyclopedie (Den Haag 1995); Multatuli, Volledige Werken XXI-XXV (Amsterdam 1990-1995).

Portret: 

J. Hobbel, Nederlands Persmuseum (Amsterdam)

Handtekening: 

Geboorteakte van Lena Alijda Hobbel, dd 02 februari 1893. akte 67, dd. 3 februari 1893; akteplaats Kralingen. Als vader.

Auteur: 
A.J. Luikinga, Albert F. Mellink
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 2 (1987), p. 60-61
Laatst gewijzigd: 

21-08-2002