KLAVER, Imke

Imke Klaver

vrij-socialistische landarbeidersvoorman en Fries volksdichter, is geboren te Nieuwehorne op 2 juni 1880 en aldaar overleden op 25 oktober 1967. Hij was de zoon van Binne Jeeps Klaver, arbeider, en Margjen Roelofs de Vos. Op 27 mei 1909 trad hij in het huwelijk met Otje Haanstra, met wie hij twee dochters en twee zoons kreeg.

Klaver was de jongste zoon uit het derde huwelijk van zijn vader. Toen de vader in 1882 op 61-jarige leeftijd overleed, bleef de moeder achter met een groot gezin dat bestond uit zes eigen kinderen, een zoon uit het eerste en een dochter uit het tweede huwelijk van de vader. Klavers moeder hertrouwde een jaar later met Rinze Hendriks Wijkel en verhuisde naar Bontebok, bij de sluis in de Schoterlandse Compagnonsvaart. Uit dit huwelijk werden nog twee kinderen geboren, van wie één na een maand overleed. Klaver was nog geen vijf jaar oud toen hij naar de lagere school in Nieuwehorne ging. Als kind zag hij kans via de beurtschipper boeken te lenen van de Nutsbibliotheek en bij hem thuis werd voorgelezen. Hij was nog geen twaalf, toen hij de school verliet om bij te dragen aan het gezinsinkomen. Begonnen met eekschillen in de bossen rond Nieuwehorne, verrichte hij nadien vele soorten los werk: graven en spitten, takken binden, bezems maken, turfsteken, maaien, hooien en andere seizoensarbeid. Een lang aanhoudende landbouwcrisis in het laatste kwart van de negentiende eeuw veroorzaakte werkloosheid en dalende lonen, waardoor de nood in veel gezinnen hoog opliep. Socialistische voormannen vonden in die jaren gehoor onder de arbeiders en kleine zelfstandigen in de Friese Zuidoosthoek. Ook Klaver kwam al vroeg met het socialisme in aanraking. In augustus 1890, hij was toen tien jaar oud, had hij een ‘zogeheten Knijpster melkscheepje’ met familieleden naar de grote socialistische meeting in Het Meer getrokken, dichtbij Heerenveen, waar verschillende socialistische sprekers het woord voerden. In 1897 werd hij net als zijn oudere broers lid van de pas opgerichte veldarbeidersvereniging in Bontebok, die zich aansloot bij de in datzelfde jaar ontstane revolutionair gezinde Nederlandsche Bond van Landarbeiders (NBvL). Deze maakte deel uit van het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS). Klaver nam deel aan een staking van grondwerkers bij Terwispel in 1898. In de nazomer van het jaar daarop trok hij, zoals vele anderen uit de omgeving, naar Duitsland om daar werk te zoeken. Tot zijn huwelijk, tien jaar later, werkte hij vaak maanden achtereen in het Ruhrgebied. Soms betrof dit ongeschoolde fabrieksarbeid, maar meestal ging het om zwaar grondwerk. Klaver sprak niet alleen Fries en Nederlands maar had ook aanleg voor vreemde talen en leerde er goed Duits. Duitse boeken waren goedkoop, het Nibelungenlied kostte 12 cent. Hij vertaalde Heine’s Lorelei in het Fries. Door zijn omgang met Italiaanse grondwerkers leerde hij ook wat Italiaans, wat hem niet moeilijk viel omdat hij al wat Engels en Frans kende. Zijn kennis en inzicht vielen op bij zijn werkgevers die hem opzichter maakten, maar dat was van korte duur omdat Klaver spoedig begreep dat hij dan tegenover de andere arbeiders kwam te staan. Zijn hele leven was hij niet bereid om medearbeiders te commanderen. Klaver probeerde in die tijd zoals hij dat noemde ‘aan de spade te ontkomen’. In 1905 besloot hij door te leren voor commies. Hij slaagde voor het examen, maar werd nergens aangenomen vanwege zijn politieke opvattingen.

Al gauw zette Klaver zich, wanneer hij in Friesland was, in voor de plaatselijke vrij-socialistische arbeidersbeweging. In 1900 was hij secretaris van het Eén-Mei-Comité in De Knipe en omstreken. In dat jaar was hij ook betrokken bij de oprichting van een Vrije Socialisten Vereniging, die regelmatig meetings en bijeenkomsten organiseerde met sprekers over onderwerpen zoals Gemeenschappelijk Grondbezit, antimilitarisme en Rein Leven. Als er belangrijke bijeenkomsten waren, liepen deze landarbeiders er na hun werk nog voor naar Heerenveen of Gorredijk. Op hun propagandatochten colporteerden ze met socialistische bladen als De Klok, De Vrije Socialist, brochures uit de socialistische beweging en van de vrijdenkersvereniging De Dageraad. Vanaf 1902 vervulde Klaver bestuursfuncties in de NBvL, eerst als secretaris en sinds 1908 als voorzitter van de afdeling Nieuwehorne, wat hij met een korte onderbreking tot 1919 bleef. In 1916 nam hij ook het landelijk secretariaat van de toen ruim 2000 leden tellende NBvL op zich. Actief zijn in de arbeidersbeweging betekende voor hem ook administratie bijhouden, corresponderen, stukken schrijven voor krantjes en vergaderingen bezoeken. Toen in 1919 de NBvL werd omgezet in de Nederlandsche Federatie van Land-, Tuin- en Zuivelarbeiders (NFvLT&Z) werd hij opgevolgd door Wolter Postma uit Groningen. Klaver bleef nog vier jaar lid van de Federatieraad die zo nu en dan in Groningen bijeenkwam, tot de NFvLT&Z zich in 1923 afscheidde van het NAS en lid werd van het Nederlansch Syndicalistisch Vakverbond. De Federatie had toen minder dan zestig leden. Zijn belangstelling voor de landarbeiderskwestie blijkt ook uit een discussie in 1919 in het Nieuwsblad van Friesland over de voor- en nadelen van de Landarbeiderswet. Klaver zat jarenlang in het bestuur van het plaatselijke Groene Kruis, de vereniging Ziekenhuisverpleging, de vereniging Volksonderwijs en de buurtvereniging. Ook was hij betrokken bij de oprichting van de lijkwagenvereniging en het Waterschap. Voor het verfraaien en verbeteren van Nieuwehorne zat Klaver in de vereniging Plaatselijk Belang.

Na zijn huwelijk in 1909 trok Klaver niet meer naar Duitsland, maar werkte in de bossen en bij boeren in de omgeving. Bij diens afwezigheid verving hij voorwerker Lutzen de Jong, die meerdere projecten onder handen had. Met De Jong, die een Nederlands-Duits woordenboek bezat, was hij goed bevriend geraakt in de jaren dat ze gezamenlijk naar Düsseldorf trokken. Onder de vervanging viel ook de bediening van een gemaaltje bij de landaanwinning in de polder onder Nieuwehorne. In 1931 werd Klaver machinist van het in dat jaar gebouwde elektrische gemaal in de Tochtsloot bij Nieuwehorne, een functie die hij combineerde met zijn eigen boerenbedrijfje. De komst van zuivelfabrieken had het voor landarbeiders mogelijk gemaakt een koe te kopen en de melk voor verwerking aan de fabriek te leveren. Klaver liet in 1931 zijn huisje aan de Buitenweg in Nieuwehorne ombouwen tot boerderij. Vanaf die tijd zat hij in het bestuur van de Coöperatieve Boerenleenbank. In 1925 werd hij boekhouder van het Onderling Veefonds, een functie die hij tot 1958 bleef uitoefenen. Uit zijn herinneringen blijkt dat hij teleurgesteld was over het verloren gaan van de massale stakingen in de werkverschaffingen in 1925 in Zuidoost Friesland, waar de communist Gerrit Roorda een belangrijke rol had gespeeld. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in Schoterland in 1927 stond hij als nummer vijf op de lijst van Onafhankelijke Kiezers. Deze groep verbond communisten, vrije socialisten en andere radicalen en verwierf drie zetels in de raad van Schoterland. Vier jaar later stond Klaver opnieuw op de lijst, nu op plaats acht. De groep behield de drie zetels. Ook in 1934 stond hij op de lijst. In de vakbeweging was Klaver niet actief meer, maar in zijn politieke keuze bleef hij een vrije socialist. Dat bleek ook wanneer Roorda hem weer eens opzocht. Wanneer het gesprek de kant van het communisme opging, zei Klaver tegen zijn vrouw: ‘Gerrit gaat weg’, wat voor haar het teken was Roorda’s jas te pakken. Toch respecteerden de mannen elkaar. Na de Tweede Wereldoorlog zette Klaver zijn werkzaamheden voor de diverse verenigingen in Nieuwehorne weer voort. Zo schonk de coöperatieve boerenleenbank 250 gulden voor het verharden van de Groninger Postweg. Ook in de vereniging Volksonderwijs werd hij weer actief. Rond zijn 65ste zegde hij veel van zijn functies op.

Zijn leven lang speelde Klaver een voorname rol in plaatselijke, vrij-socialistische verenigingen, zoals het zangkoor, het muziekkorps, de geheelonthoudersvereniging en de toneelvereniging. In zijn herinneringen meldde hij dat hij in meer dan veertig toneelstukken had meegespeeld en nog in diverse kluchten en voordrachten. Zo had Klaver in 1907 de hoofdrol in de klucht ‘De adsistent-dokter’ van het fanfarekorps Luctor et Emergo in De Knipe. Ook had hij het nodige gedicht en geschreven. Bijna niets daarvan was gepubliceerd. Zijn nalatenschap bevatte veel schriften waarin hij zijn kennis over tal van zaken had opgeschreven, van de prehistorie tot het kapitalisme, van de oorsprong van het menselijk bestaan tot ontwikkeling van de techniek en de ideeën van Malthus tot Multatuli. Die geschriften noemde hij zijn ‘kapitaal’. In een dik schoolschrift had hij voor zijn kinderen in het Fries zijn levensverhaal opgeschreven. Het eindigde bewust in 1925 met de ondergang van de landarbeidersbond. De in De Knipe wonende historicus van de arbeidersbeweging Ger Harmsen kreeg het in januari 1971 onder ogen. Hij noemde het ‘een sober, eerlijk en literair vaak belangrijk verhaal’ over de vrij-socialistische cultuur in de Friese Zuidoosthoek en zorgde ervoor dat de SUN, de Socialistiese Uitgeverij Nijmegen, het manuscript in 1974 als boek uitgaf. Klaver, die in 1967 was overleden, maakte de uitgave niet meer mee. Het boek kreeg veel aandacht, hetzelfde jaar een tweede druk en de VARA-televisie maakte een documentaire over Klaver, die op 13 april 1975 werd uitgezonden. In 1978 gaf de gemeente Heerenveen een fietspad tussen Bontebok en De Knipe de naam Imke Klaverpaad. Het museum Heerenveen (toen Museum Willem van Haren geheten) wijdde in 1984 een tentoonstelling en een lesbrief aan Klaver en Omrop Fryslân maakte in 1994 een radio-uitzending over hem.

Archief: 

Verzameling Imke Klaver in Museum Heerenveen.

Publicaties: 

‘Landarbeiderswet’ in: Nieuwsblad van Friesland, 14.10.1919; ‘Noch ris: De Bontebok’ in: Friese Koerier, 6.11.1965; Herinneringen van een friese landarbeider. Enkele opgetekende zaken uit het jongste verleden tot 1925 / Inkele oanteikene dingen út de jonge tiid oan 1925, (Nijmegen 1974, Ingeleid door Ger Harmsen, Aantekeningen van Johan Frieswijk; verbeterde druk Amsterdam 1999).

Literatuur: 

‘Imke Klaver, een man die zijn talenten gebruikte. Ondanks hard werken leefde hij zijn eigen leven’ in: Friese Koerier, 11.3.1954; ‘Prof. Ger Harmsen: “Dokument van unieke historische waarde”. Imke Klaver’s levensverhaal’ in: Leeuwarder Courant, 19.11.1973; Voorpublicatie boek in: Vrij Nederland, 16.2.1974, 17 en 19; Recensies boek: J. Smiers, in: de Volkskrant, 20.4.1974; R. Boltendal, ‘Imke Klaver, een Friese landarbeider’ in: Leeuwarder Courant, 18.5.1974; J. Liemburg, in: De Nieuwe Linie, 12.6.1974; M. S(chouten), in: Haagse Post, 29.6.1974; J.F. Vogelaar, ‘Waartoe een proletarische kultuur in staat is’ in: de Groene Amsterdammer, 17.7.1974; A.F. Mellink, in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, nr. 1, mei 1975, 156-157; O. Vries, in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 90, 1975, 311-314; M. Schroevers, ‘Imke Klaver: Bericht van een socialist van het eerste uur’ in: VARA-gids, 12.4.1975, 8-9,13; J.F. Vogelaar, ‘Een schuchtere correctie op Ot en Sien’ in: de Groene Amsterdammer, 16.4.1975; J. Keizer, Ald- en Nijhoarne (Leeuwarden 1976) 139-142; Domela komt! Belevenissen van de landarbeider Imke Klaver 1880-1925 (Heerenveen 1984, lesbrief voortgezet onderwijs Museum Willem van Haren); J. Frieswijk, ‘Biografische aspecten van de geschiedschrijving van de arbeidersbeweging in Friesland’ in: It Beaken, 70/3-4, 2008, 243-262; F. Bosker, Rode Boegbeelden in Schoterland: Voormannen in de sociale strijd van Noord-Nederland (Leeuwarden 2009).

Portret: 

Imke Klaver, uit familiebezit.

Handtekening: 

Huwelijksakte van Klaver als bruidegom d.d. 27 mei 1909, Akte 8, akteplaats Schoterland.

Auteur: 
Johan Frieswijk
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA online (2021)