MOL, Hendrik

Hendrik Mol

(roepnaam: Hein), actief vakbondsman onder haven- en transportarbeiders en Rotterdams journalist, is geboren te Rhenen op 29 september 1880 en overleden te Rotterdam op 20 december 1959. Hij was de zoon van Hendrik Mol, bouwvakarbeider, en Hendrika van Laar, huisvrouw. Op 30 april 1902 trad hij in het huwelijk met Wilhelmina Kasseband, winkelmeisje en werkster, met wie hij drie zoons kreeg.

Mol, bekend om zijn boek Memoires van een havenarbeider heeft een belangrijk aandeel gehad in het tot stand brengen van een blijvende vakorganisatie in de Rotterdamse haven, waar in het begin van deze eeuw regelloosheid, uitbuiting en rechteloosheid heersten. Hij was een originele en wat weerbarstige arbeider, die in de eerste plaats zijn eigen weg ging. Daar waar die weg samenviel met die van de arbeidersbeweging, was hij een onvermoeibaar werker en vurig propagandist, een agitator en bovenal een organisator. Hij maakte zich bijzonder populair bij grote delen van de Rotterdamse bevolking. Als havenarbeider werd hij betrokken bij de stakingen van 1905 en 1907. Bij de laatste was hij actief als stakingsleider. Inmiddels lid geworden van de SDAP, was Mol in 1908 één van de oprichters van de Algemeene Bond van Arbeiders in het Havenbedrijf, die in 1911 zou opgaan in de Centrale Bond van Haven- en Transportarbeiders (CBT). De CBT stelde hem in 1912 aan als bode. In 1913 werd hij bovendien gekozen als gemeenteraadslid voor de SDAP. In 1924 geraakte Mol in een ernstig conflict met andere voormannen van de CBT zoals Arie Heykoop, Arie Kievit en Johan Brautigam. Het conflict ging over wat wèl en wat niet tot de taken van de vakbond behoorde. Het hoofdbestuur vond dat Mol te veel tijd besteedde aan de problemen van werkloze havenarbeiders en steuntrekkers, waardoor het 'eigenlijke' vakbondswerk in de knel kwam. Naar aanleiding van dit conflict nam hij ontslag.

Hierna wijdde Mol zich steeds meer aan journalistieke arbeid. Na een sollicitatie in 1930 werd hij afgewezen als redacteur van Het Volk. In woede over deze afwijzing (èn omdat hem was medegedeeld dat 'hij wel de post van portier kon krijgen') aanvaardde hij een bij herhaling aangeboden medewerkerschap bij het 'burgerlijke' Dagblad van Rotterdam, dat zich overigens wel speciaal richtte op de volkswijken. Hierin publiceerde hij in de jaren 1931 en 1932 in feuilletonvorm zijn 'Memoires van een havenarbeider'. Van het krantezetsel werd later een apart boekje onder dezelfde titel vervaardigd, dat in 1932 in de kiosken van Rotterdam te koop lag en in twee dagen was uitverkocht. In het SDAP-blad Voorwaarts kwam een heftige campagne tegen Mol op gang, die om zijn medewerkerschap aan het Dagblad van Rotterdam een renegaat en klasseverrader werd genoemd. Dit ondermijnde de banden met het socialistische milieu dermate dat Mol in 1934 ontslag nam als gemeenteraadslid. De waardering voor zijn journalistieke arbeid, onder meer bij de Nieuwe Rotterdammer Courant (NRC), was onverminderd groot gebleven en in 1935 bood het Dagblad hem een vaste betrekking aan. Hij schreef daarin onder andere over de haven, de crisis en de arbeidersbeweging. Mol, die journalist bleef tot hij in het begin van de jaren vijftig werd gepensioneerd, werkte behalve voor zijn eigen krant ook als rechtbankverslaggever voor het Algemeen Dagblad en als medewerker van de NRC. In 1945 werd een aanklacht tegen hem ingediend, omdat hij tijdens de oorlogsjaren was blijven doorwerken. Mol werd echter door de Persraad gezuiverd. Opnieuw waren beschuldigingen uit zijn vroegere SDAP-milieu ongegrond gebleken. Hij had nooit pro-Duitse of NSB-sympathieën vertoond, laat staan uitgedragen. Deze affaire liet een bittere smaak na. De laatste banden met zijn socialistische milieu werden nu doorgesneden. Zijn strijdbaarheid was daarmee uitgeblust, hoewel hij nog sporadisch voor enkele bladen en tijdschriften bleef schrijven. Aan het overlijden van Hein Mol werd in de plaatselijke pers veel aandacht besteed. De NRC bracht een 'In Memoriam', waarin grote waardering werd uitgesproken voor deze 'self-made man', die het van havenarbeider tot 'gewaardeerde medewerker' van de NRC had gebracht.

Publicaties: 

Behalve de genoemde 'Uit het Rotterdamse havenbedrijf' in: De Socialistische Gids, 1920, 167-168, 253-266, 527-549, 655-673, 1095-1109.

Literatuur: 

NRC, 21.12.1959; G. Krul, 'Vakbondsman Hein Mol' in: A.J. Teychiné Stakenburg (red.), Werkers aan de Waterweg II (Rotterdam 1974); T. Jansen, J. Giele, "Volgt het vaandel van de arbeid". Hein Mol en de rotterdamse havenarbeiders' in: H. Mol, Memoires van een havenarbeider (herdruk Nijmegen 1980), 225-274.

Portret: 

H. Mol, 1900, uit: H. Mol, Memoires van een havenarbeider (Nijmegen 1980), t.o. 11

Handtekening: 

Huwelijksakte van Mol/Kasseband dd 30 april 1902. Pag. d78, akte 684; akteplaats Rotterdam. Als bruidegom.

Auteur: 
Jacques Giele, Tony Jansen
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 2 (1987), p. 93-95
Laatst gewijzigd: 

00-00-1987