QUERIDO, Emanuel

Emanuel Querido

(roepnaam Maan), sociaaldemocratisch uitgever, is geboren te Amsterdam op 6 augustus 1871 en omgebracht te Sobibor, Polen, op 23 juli 1943. Hij was de zoon van Aron Querido, diamantslijper, en Ester Lopes Dias. Op 7 maart 1899 trad hij in het huwelijk met Jane Kozijn, met wie hij een zoon kreeg. Pseudoniem: Joost Mendes.

Querido's vader was zelf nog geboren in een Amsterdamse kelderwoning. Als diamantbewerker profiteerde hij van de opbloei in het vak door de grote aanvoer van diamanten uit Zuid-Afrika vanaf 1869. In goede tijden kon hij met zijn gezin naar een betere nieuwbouwbuurt verhuizen, al moesten zij, wanneer het inkomen tegenviel, ook wel eens met een mindere woning genoegen nemen. Zijn drie kort na elkaar geboren zoons, van wie Emanuel de middelste was, lazen thuis de vele door hun vader aangeschafte boeken, konden muziekles krijgen en gingen tot hun veertiende naar een particuliere school. Daarna werden zij leerjongen in de diamantindustrie. Zijn moeder hechtte meer aan de joodse religie en tradities dan zijn vader. Het thuis en op het werk veel besproken socialisme beleefden de jongens als intellectuelen. Het gaf hun, aldus Emanuels zoon, de mogelijkheid nieuwe idealen, nieuwe vormen van schoonheid, nieuwe normen van denken en voelen te stellen tegenover de oude vormen van godsdienst en traditie die zij, zoals zoveel diamantbewerkers in die tijd, als afgedragen kleren van zich lieten afglijden. Vanwege een oogafwijking die het fijnere werk zou belemmeren, hield Querido er als diamantbewerker mee op. Hij wilde gymnastiekleraar worden en schreef over sport en turnen in een buurtblaadje, maar zakte voor het examen. Hij wist niet echt wat hij wilde en bleef bij zijn ouders wonen. Omdat vrienden als Andries de Rosa in Parijs werk vonden, bezocht hij die stad. Wanneer het geld voor de terugreis ontbrak, duurden de bezoeken soms langer. In Meudon zocht Querido, die grote literaire belangstelling had, enkele malen de geëngageerde schrijver Emile Zola op. Met hulp van de filantroop A.C. Wertheim vond hij werk in de Amsterdamse boekwinkel van J.A. van Sleeswijk. Na een jaar kondigde hij aan zich als zelfstandig boekhandelaar te zullen vestigen en op 1 februari 1899 opende hij zijn eigen winkel aan de Binnen Amstel, niet ver van de Munt. Een maand later trouwde hij met zijn buurmeisje Jane Kozijn. Haar zuster deed voor hem de administratie. Hoewel de marges gering waren, verdiende Querido toch omdat de winkel vlak bij de universiteit lag en hij de boeken voor de bibliotheek van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond mocht leveren. In de winkel had hij de boeken sfeervol uitgestald en er was aanloop van mensen die dikwijls lang bleven discussiëren. Vanaf 1904 begon hij ook boeken uit te geven, te beginnen met De ethiek van liefde en huwelijk van de Zweedse feministische onderwijzeres en pedagoge Ellen Key. Zijn zoon kwalificeerde de uitgaven, die lang niet allemaal bestsellers werden, als sterk idealistisch. Kenner van de boekenwereld en uitgeverszoon Th. Wink sprak over publicaties met een duidelijke persoonlijke voorkeur. Net als de socialistische uitgever Abraham Soep, die voor de verzorging van zijn boeken de letter- en boekkunstenaar S.H. de Roos aantrok, werd Querido al vroeg geprezen vanwege het verzorgde uiterlijk van zijn boeken. Al doende ontwikkelde hij zich tot een belangstellend en bekwaam vakman, die literatuur, muziek en schilderkunst met eerbied benaderde maar ook kon genieten van de stad, de dierentuin en de natuur. In 1908 begon hij te schrijven aan een romancyclus die hij in delen publiceerde en pas na meer dan twintig jaar zou voltooien. Vanwege zijn verlangen naar natuur en rust verhuisde het gezin in 1911 naar Bloemendaal, waar hij zijn zaak als verzendhandel voortzette. Ook hier kwam veel aanloop en Querido genoot van het organiseren van lange wandelingen en fietstochten. De omzet van de verzendhandel bleef echter achter bij zijn bestedingen. In 1913 kon hij faillissement voorkomen door liquidatie. Zonder schulden, maar ook zonder middelen van bestaan keerde het gezin terug naar Amsterdam, waar Herman Heijermans hem aan een baantje als administrateur bij zijn toneelgezelschap hielp. Een jaar later kreeg Querido de leiding van de boekhandel en leesbibliotheek in het nieuwe warenhuis De Bijenkorf. Hij leerde er verschillende uitgevers kennen, maar het beviel hem niet dat de boeken als koopwaar tussen andere producten werden aangeboden. Ook stond de rationele bedrijfsvoering hem tegen. Toen hij in de zomer van 1915 een keer zonder opgaaf van redenen naar buiten liep, werd hij op staande voet ontslagen.

Willy (W.L.) Brusse, de socialistische firmant van de Rotterdamse uitgeverij W.L. en J. Brusse, bracht Querido in contact met de uitgevers A.B. van Holkema en M.E.H. Warendorf. Deze zetten in augustus 1915 een nieuwe uitgeverij op, waarvan Querido op zijn vierenveertigste directeur en naamgever werd, vanaf 1926 als naamloze vennootschap Em. Querido's Uitgevers Maatschappij. Brusse was niet alleen van betekenis voor dit contact, maar was tussen 1919 en 1929 ook de uitgever van de tien delen van het boek Het geslacht der Santiljano's dat Querido onder het pseudoniem Joost Mendes schreef. Eerder had Brusse Querido's allereerste uitgave als afzichtelijke prul gekenmerkt. Voor die kritiek was Querido hem altijd dankbaar gebleven. Wink prees Querido's typografische boekverzorging, waarbij hij bovendien een eigen richting koos en bewust afweek van de strenge typografie van De Roos, die ook veel voor uitgeverij Brusse werkte. De boekbandontwerpers J.B. Heukelom en G. Rueter lieten zich in hun werk voor Querido inspireren door diens naar het barokke zwemende typografische voorkeur. H.P. Berlage ontwierp in 1915 het vignet van de uitgeverij. Querido was in 1915 een ander dan de toch wat stille dromer van tien jaar daarvoor. In een kamertje in het pand van Van Holkema en Warendorf aan de Keizersgracht 333, waarin toen ook De Groene Amsterdammer was gevestigd, werkte hij hard. Aanvankelijk deed hij alles zelf, later haalde hij Alice van Nahuys, die bij Ontwikkeling werkte, over om bij hem in dienst te komen. Zij vertaalde voor hem en werd zijn naaste medewerker, in 1930 adjunct-directeur en een jaar later mededirecteur. Querido leidde de productie en verkocht zijn boeken zelf. Gedurende zeven jaar reisde hij met een zware tas vol nieuwe uitgaven het land af en praatte boekhandelaren de winkel vol. Hij onderhield intensieve contacten met auteurs, tekenaars, drukkers, papierhandelaren en binders. Hij wist hen te bezielen, opperde ideeën, suggereerde mogelijkheden en oplossingen en honoreerde de verlangde kwaliteit naar behoren. Van zijn bereidheid titels uit zijn fonds te verkopen aan de leden van de Wereld-Bibliotheek Vereeniging moest hij in 1930 onder druk van de boekhandelaren afzien.

Querido's start als uitgever was verbluffend, direct acht titels. Een deel van zijn succes kwam voort uit zijn geloof in series, zoals een serie voor jongens en meisjes. Hij liet belangrijke buitenlandse teksten vertalen, onder andere van Jean Jaurès, vertaald door De Rosa, en had oog voor oorspronkelijk literair werk van betekenis. Vanaf 1917 bracht hij in een Litteraire Luxe Reeks novellen uit, die het als geschenk goed deden. Dat De hel van Henri Barbusse in 1919 in enkele provincies als pornografie in beslag werd genomen, kwam de bekendheid en financiële positie van de uitgeverij ten goede. Querido trok buitenlandse auteurs aan door hen contracten voor vertalingen aan te bieden en Nederlandse auteurs kwamen af op zijn successen, de goede typografische verzorging en originele propaganda. Querido maakte veel reclame voor zijn uitgaven. Tot zijn best verkopende auteurs hoorde A.M. de Jong, wiens Merijntje Gijzen in 1931 als een van de eerste dundrukedities in Nederland uitkwam. Querido bewees er mee dat het publiek bereid was een handzaam en smaakvol uitgevoerd boek te kopen. In 1934 bracht hij de eerste pocketboekserie uit onder de naam Salamander. Dit was een jaar voordat Allen Lane in Engeland de Penguin-serie begon. In 1937 zette hij opnieuw een trend door vier boeken van De Jong als 'omnibus' uit te brengen. Na wrijvingen met de partijuitgeverij Ontwikkeling had de socialistische voorman Pieter Jelles Troelstra zijn memoires aan Querido aangeboden, die deze tussen 1927 en 1929 in vier delen publiceerde. F.M. Wibaut en J.F. Ankersmit volgden met hun memoires. In 1927-1928 gaf Querido het door De Jong en zijn broer Israël Querido geredigeerde literaire tijdschrift Nu uit. Dit had een uitgesproken sociaaldemocratische signatuur. Ook was hij de uitgever van het blad De Nieuwe Weg, waarin onder anderen Henri Polak en Troelstra publiceerden en polemiseerden. Van Polak publiceerde Querido in 1929 Het kleine land en zijn groote schoonheid. Omdat de uitgeverij bloeide, nam de materiële welstand van zijn gezin toe, wat zich onder meer uitte in regelmatiger en comfortabeler vakanties en de universitaire studie geneeskunde van hun zoon Arie. Querido sloot zich in de loop van de jaren twintig steeds meer van zijn contacten en gezin af. Overdag werkte hij in de zaak en 's avonds en zondags aan zijn boek, dat hem niet meer losliet, maar in 1929 eindelijk werd afgerond. In dat jaar ook verhuisde het gezin naar Laren, waar hij het nieuwe huis met de grootste zorgvuldigheid en toewijding inrichtte. Van Nahuys woonde hier bij de Querido's in. Opnieuw werd zijn huis een centrum waar auteurs en vrienden op bezoek kwamen, al ging het er niet meer zo bohemiens aan toe als destijds in de Amsterdamse winkel of Bloemendaal. Hij legde een verzameling klassieke grammofoonplaten aan, genoot van zijn auto en begon buitenlandse reizen te maken.

Begin 1933 werd Querido's leven opgeschud door de ontwikkelingen in Duitsland. De machtsgreep van de nationaalsocialisten betekende dat nog meer Duitse auteurs en uitgevers hun vaderland moesten verlaten. Querido, die al veel buitenlandse auteurs in vertaling uitgaf, besloot een nieuwe uitgeverij te stichten om boeken en tijdschriften in vreemde talen te kunnen uitgeven. In april legde hij via Nico Rost, die toen in Berlijn woonde, contact met de Duitse uitgever F.H. Landshoff en verzocht hem de leiding op zich te nemen van een op te richten Duitstalige uitgeverij. Landshoff nam nog dezelfde dag de nachttrein naar Amsterdam, waar de deal beklonken werd met vertaalhulp van Van Nahuys (Querido sprak geen Duits). Binnen een week wist Landshoff de eerste contracten te sluiten. Dat jaar brachten zij negen Duitstalige boeken uit, evenals het antifascistische Exil-tijdschrift Die Sammlung, dat onder redactie van Klaus Mann twee jaar zou bestaan. Op 1 november 1934 kwam het Querido Verlag tot stand, waarin Landshoff van Querido alle ruimte kreeg. Tot het uitbreken van de oorlog verschenen 124 boeken, zowel literatuur als politieke essays. Met uitgeverij Allert de Lange, die eveneens uitgeweken Duitse auteurs uitgaf, werd onder druk van de economische malaise vanaf 1938 praktisch samengewerkt. Door de komst van gevluchte typografen onderging de typografie van de uitgeverij een vernieuwing. Het Querido Verlag zou als Exil-uitgeverij postuum roem brengen, maar het bracht Querido zelf geen baten van betekenis, omdat het niet eenvoudig was de boeken te verkopen (de markt kromp) en het ook moeilijk zaken doen was met geëmigreerde auteurs die weigerden te geloven dat de markt kromp. Querido deed dit alles omdat de antifascistische Duitse literatuur hem aan het hart ging, aldus Mann: 'De oude sociaaldemocraat haatte iedere vorm van fascisme, vooral het Duitse'.

De bezetting van Nederland door de Duitsers in mei 1940 veroorzaakte paniek bij de uitgeverij. Enkele dagen na de capitulatie sloten de Duitsers het Querido Verlag en namen de voorraden die niet elders waren ondergebracht en archieven die niet vernietigd waren in beslag, evenals het politieke werk van auteurs van het Nederlandse bedrijf als A. den Doolaard en Jacques de Kadt. Querido besloot op 23 juli met onmiddellijke ingang af te treden en zijn aandelen af te staan. Hij trok zich terug in Laren. De uitgeverij richtte zich nu op historische en vaderlandse onderwerpen en kwam in maart 1941 samen met Van Holkema en Warendorf onder beheer van een nationaalsocialistische 'Verwalter', die zich echter nauwelijks met de zaak bemoeide en er geen geld uit haalde. Van Nahuys nam in februari 1942 om gezondheidsredenen ontslag, in werkelijkheid omdat zij 'halfjoods' was. De latere uitgever Geert van Oorschot, die in 1938 als vertegenwoordiger in dienst was gekomen en van Querido het nodige had opgestoken, wist de zaak drijvende te houden en beheerde de zwarte kas, waaruit verschillende salarissen werden doorbetaald. Querido kon door dit alles niet langer doen waarvoor hij had geleefd, namelijk uitgever zijn. Het werd steeds stiller in zijn huis in Laren, al trok in 1942 de uit gevangenschap vrijgelaten Henri Polak met zijn vrouw bij de Querido's in, omdat zij niet langer in hun eigen huis mochten wonen. Querido begon dat jaar een nieuw boek te schrijven, waarvan het manuscript verloren is gegaan. In 1943 doken zijn vrouw en hij onder, maar hun adres werd verraden, waarna zij werden weggevoerd naar Westerbork en het vernietigingskamp Sobibor. De zoon van A.M. de Jong had nog een veilig onderduikadres weten te vinden, maar was net te laat.

De verhouding van Emanuel tot zijn jongere broer Israël was gecompliceerd. Terwijl Israël welbespraakt en extravert was, gold Emanuel als beschouwend en sterk naar binnen gericht. In de literatuur wordt Emanuel doorgaans getekend in de schaduw van de bekende schrijver. In Het geslacht der Santiljano's schetste Emanuel een Amsterdams tijdsbeeld van de opkomst van de socialistische arbeidersbeweging eind negentiende eeuw aan de hand van een Portugees-joodse familie die grote gelijkenis vertoonde met de Querido's. Het portret van Ko Santiljano, die zijn kunst ter wille van zijn succes prostitueerde, gaf een nauwelijks verhuld en weinig vleiend portret van Israël. Deze onthulde daarop diens pseudoniem en nam wraak in zijn zinnebeeldig verhaal uit de oudheid Misleide Majesteit (Amsterdam 1926). Het kwam tot een definitieve breuk tussen beiden. Ook tussen Querido en Brusse ontstond, ondanks hun vriendschap, begin jaren dertig een breuk. Hoe persoonlijk Querido zaken kon opvatten, bleek toen Van Nahuys in 1938 trouwde met de vertegenwoordiger van de uitgeverij, Fred von Eugen. Dit schokte Querido zo dat hij zijn vertegenwoordiger op staande voet ontsloeg. Van Nahuys verdween enige tijd uit de zaak maar keerde er terug. Querido echter heeft Von Eugen, die door Van Oorschot was opgevolgd, nooit meer willen ontmoeten.

Landshoff, die tijdens de Duitse inval in Londen was, verplaatste het Querido Verlag met medeweten van de Nederlandse regering naar het nog vrije Batavia en vervolgens naar Curaçao. Vanaf 1942 exploiteerde hij de rechten van Exil-auteurs vanuit de Verenigde Staten, waar Landshof met de eveneens naar New York gevluchte Marinus Wahrendorf Querido Incorporated, New York oprichtte om Nederlandstalige literatuur in het Engels uit te brengen. Deze uitgeverij bestond tot 1947 en bracht 27 boeken uit. Samen met Fred von Eugen en Alice von Eugen-van Nahuys richtte Landshoff het Querido Verlag begin 1946 opnieuw op in Duitsland. Doordat de productie van boeken werd hervat, konden de nog uit 1940 openstaande schulden worden afgelost. In 1948 fuseerde het Querido Verlag met het Duitse Bermann-Fischer Verlag tot S. Fischer Verlag, waaruit Landshoff zich eind 1951 terugtrok. In 1991 publiceerde hij zijn gedocumenteerde herinneringen aan deze uitgeverij en bijzondere Nederlandse uitgever. Kort na de bevrijding bleek de Amsterdamse politie de boeken van de Nederlandse uitgeverij Querido wel in beslag genomen te hebben, maar de Duitse opdracht deze te vernietigen, door toedoen van Van Oorschot, niet te hebben uitgevoerd. Dit legde een materiële basis voor een herstart van deze uitgeverij, die Alice von Eugen-van Nahuys in Querido’s geest voortzette.

Archief: 

Grafisch archief Querido (circa 1915-2007) in: Bijzondere Collecties Universiteitsbibliotheek Amsterdam; Collectie 248-2471 in NIOD, Nederlands Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies, Amsterdam.

Publicaties: 

(J. Mendes) Het geslacht der Santiljanos. Roman in tien boeken (Rotterdam 1919-1928; Amsterdam 1929 geheel herziene tweede druk in twee delen, 1930 derde druk; 1955 vierde druk); 'De Vrije Bladen en zijn uitgever', in: NU, 1/6, 1928, 148-150; 'W.L. Brusse: De mensch en de uitgever', in: De uitgever, juni 1937, 63-64.

Literatuur: 

E. van Lokhorst, 'Emanuel Querido herdacht', in: De Gids, 118/1, 1955, 364-365; A. Querido, A. Donker, Th. Wink, Emanuel Querido. De mens/de schrijver/de uitgever (Amsterdam 1955); H.P.L. Wiessing, Bewegend portret. Levensherinneringen (Amsterdam 1960); J.H. van den Hoek Ostende, 'Het appendix op Het geslacht der Santeljano's', in Amstelodamum, 48, 1961, 58-61; H.H.W. van Eijk, 'Kwartierstaat van Emanuel Querido', in Gens nostra, 21, 1966, 154-155; K. Hermsdorf, H. Fetting, S. Schlenstedt, Exil in den Niederlanden und in Spanien (Leipzig 1981); I. Cornelissen, '"De oude sociaal-democraat haatte ieder fascisme, vooral het Duitse". Portret van Emanuel Querido, uitgever van Exil-romans', in: Vrij Nederland, 20.3.1982; L. Lewin, Het clandestiene boek 1940-1945 (Amsterdam 1983); R. Kuipers, 'Mijn goud is echt goud, riep hij, en zo waren ook zijn boeken', in: de Volkskrant, 2.6.1984; F. de Glas, Nieuwe lezers voor het goede boek. De Wereldbibliotheek en 'Ontwikkeling'/De Arbeiderspers vóór 1940 (Amsterdam 1989); W.J. Schouten, 'Le soixante-quizième anniversaire des Éditions Emanuel Querido', in: Septentrion, 19/3, 1990, 78-79 en www.dbnl.org/tekst/_sep001199001_01/_sep001199001_01_0116.php; A.L. Sötemann, Querido van 1915 tot 1990. Een uitgeverij (Amsterdam 1990); A. den Doolaard, 'Mijn goud is echt goud! Mijn boeken vallen niet uit de band!', in: Vrij Nederland, 26.1.1991; K. Fens, 'De vreedzame historie van een instituut', in de Volkskrant, 7.1.1991; F.H. Landshoff, Amsterdam, Keizersgracht 333. Querido Verlag. Erinnerungen eines Verlegers. Mit Briefen und Dokumenten (Berlin 1991); S. Bloemgarten, Henri Polak sociaal democraat 1868-1943 (Den Haag 1993); S. van Faassen, H. Oldewarris en K. Thomassen (red.), W.L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij 1903-1965 (Rotterdam 1993); L. Hellinga-Querido, 'Emanuel Querido and his publishing house', in: A.K. Offenberg et al. (red.), Bibliotheca Rosenthaliana: Treasures of Jewish booklore: Marking the 200th anniversary of the birth of Leeser Rosenthal, 1794-1994 (Amsterdam 1994) 112-115 en http://cf.uba.uva.nl/nl/publicaties/treasures/text/t51.html; Th. van den Bergh, 'Emanuel Querido schrijver uitgever 1871-1943' in: Rebel, mijn hart. Kunstenaars 1940-1945 (Zwolle 1995) 71; 'Literaire kijkdozen. Vergeten schrijvers: een kennisbron voor het volksleven', in: Traditie. Tijdschrift over tradities en trends, 7/3, 2001, 10-13; M. de Jong, A.M. de Jong, schrijver (Amsterdam 2001); P. Manasse, 'Allert de Lange, Boekenvrienden Solidariteit en Em. Querido' in: H. Renders, L. Kuitert en E. Bruinsma (red.) Inktpatronen. De Tweede Wereldoorlog en het boekbedrijf in Nederland en Vlaanderen (Amsterdam 2006) 297-299; P. Micheels, 'Querido, Emanuel', in: R. Fuks-Mansfeld (red.), Joden in Nederland in de twintigste eeuw. Een biografisch woordenboek (Utrecht 2007) 260; W. van Toorn, A. Fortuin en H. van Doornum, Verborgen boeken. Em. Querido’s Uitgeverij tijdens en na de bezetting (Amsterdam 2015); W. van Toorn, Emanuel Querido 1871-1943. Een leven met boeken (Amsterdam 2015) (alle websites benaderd 2 februari 2013).

Portret: 

Emanuel Querido met zoon, 1907, uit: A. Querido, A. Donker, Th. Wink, Emanuel Querido. De mens/de schrijver/de uitgever (Amsterdam 1955)

Handtekening: 

Geboorteakte van A. Querido dd 19 januari 1901. Reg 2, fol 71v, akte 852; akteplaats Amsterdam. Als vader.

Auteur: 
Bob Reinalda
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA online (2013)
Laatst gewijzigd: 

23-05-2015 (Archief en Literatuur uitgebreid, toevoeging 'door toedoen van Van Oorschot')
29-12-2015 (Literatuur aangepast)