ROES, Johannes Heinrich Antonius Maria

Portret Ad Merx (met toestemming KDC)

(roepnaam: Jan), geschiedschrijver rooms-katholieke arbeidersbeweging, is geboren op 15 juni 1939 te Breedenbroek (bij Gendringen) en overleden te Nijmegen op 24 mei 2003. Hij was de zoon van Karel Jozef Roes, landbouwer-caféhouder, en Bernardina Maria Eringfeld. Op 15 december 1965 trouwde hij met Johanna Westhoff, medisch historicus.

Roes was de jongste van vijf kinderen, van wie de oudere vier uit het eerste huwelijk van de moeder. Zijn geboortehuis had in het verleden gediend als noodkerk. Zijn middelbare school doorliep hij aan het Aartsbisschoppelijk kleinseminarie in Apeldoorn en het Katholiek Gelders Lyceum in Arnhem (1952-1959). Na zijn militaire diensttijd studeerde hij van 1961 tot 1967 aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (thans Radboud Universiteit) rechtsgeleerdheid, geschiedenis en kerkgeschiedenis. Van 1967 tot 1969 was hij in Duitsland als stipendiaat verbonden aan het Institut für Europäische Geschichte te Mainz, waar hij een proefschrift voorbereidde over de Duitse bisschoppen en de ‘sociale kwestie’ in de negentiende eeuw. Dit proefschrift bleef onvoltooid, omdat hij in 1969 werd uitgenodigd in Nijmegen het net opgerichte Katholiek Documentatie Centrum (KDC) te gaan leiden. In 1974 promoveerde hij aan de Nijmeegse Universiteit bij de missioloog A. Camps op Het groote missieuur, 1915-1940.

Roes was qua belangstelling en onderwerpkeuze een veelzijdig historicus. Naast de katholieke missie had vooral de geschiedenis van de katholieke arbeidersbeweging zijn grote belangstelling. Bij zijn aantreden als KDC-directeur werd deze belangstelling gestimuleerd door de aanwezigheid van een omvangrijke archiefcollectie betreffende de Enschedese kapelaan Alphons Ariëns (1860-1928), die toen al bijna een halve eeuw werd beschouwd (en vereerd) als dé inspirator en gangmaker van de katholieke arbeidersbeweging in Nederland. De archiefcollectie bevond zich in 1969 al enkele decennia in de universiteitsbibliotheek maar werd in dat jaar aan de zorgen van het KDC toevertrouwd. Roes’ betrokkenheid uitte zich niet alleen in zijn lidmaatschap van het Ariënscomité, dat tot heden de heiligverklaring van Ariëns nastreeft. Meer nog engageerde hij zich in de ontsluiting van het Ariëns-archief, wat in 1978 resulteerde in een archiefinventaris en uitputtende bibliografie van Ariëns. Aansluitend volgde in 1982 de uitgave van Ariëns’ toespraken, brieven en artikelen uit de Enschedese jaren, geannoteerd en van een grondige inleiding voorzien. Persoon en denken van Ariëns bleven hem ook daarna nog bezighouden. Een eventuele heiligverklaring van Ariëns bezag hij overigens buitengewoon nuchter. Hij had er plezier in als hij de kandidaat-heilige in een van diens vele brieven op een leugentje kon betrappen. Rondom het samengaan van het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV) en het Nederlandse Verbond van Vakverenigingen (NVV) in de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) in 1976 en met de daaropvolgende formele fusie in 1981 in het vooruitzicht, onderhield Roes nauwe contacten met bestuurders van NKV en FNV, onder wie Henk van Eekert, Jan Mertens en Wim Spit, en met het hoofd van het regionaal werk van de FNV, Jan van Hoof. Roes had een langdurige vertrouwensband met Mertens, met wie hij een tamelijk kritische houding tegenover het wetenschappelijk establishment deelde. In goed overleg werden de archieven van het NKV overgebracht naar het KDC en daar geïnventariseerd, mede met het oog op het vastleggen van de geschiedenis van de katholieke arbeidersbeweging. Roes hechtte daaraan zeer, omdat de katholieke arbeiders en hun beweging naar zijn oordeel in de wetenschappelijke geschiedschrijving tot dan toe stiefmoederlijk behandeld waren. Hij verweet dit vooral zijn katholieke collega-historici, en niet in de laatste plaats zijn eigen leermeester L.J. Rogier, wier aandacht altijd vrijwel uitsluitend was uitgegaan naar de politieke, culturele en kerkelijke emancipatie van het katholieke volksdeel. Katholieke historici hadden hier iets in te halen, zo niet goed te maken. Daarnaast gaf in de wetenschappelijke geschiedschrijving in de jaren zeventig van de vorige eeuw een marxistisch geïnspireerde benadering de toon aan, die confessionele arbeidersorganisaties niet als een arbeidersbeweging in ‘eigenlijke’ zin, of zelfs helemaal niet als arbeidersbeweging zag. Roes zag dit anders, en vooral breder. Bij de totstandkoming van de FNV als gefuseerde vakcentrale betoogde hij in 1981 dat de katholieke arbeidersorganisaties niet alleen de vakmatige belangen van de arbeiders hadden behartigd, maar ook een grote rol hadden gespeeld in de emancipatie van het tot ver in de negentiende eeuw achtergestelde katholieke volksdeel als zodanig. Een dubbele emancipatie derhalve: van de arbeiders als arbeiders en als katholieken.

Met steun van de erflaters van het NKV en met medewerking van jonge historici uit katholieke kring verscheen onder Roes’ redactie een grondige, tweedelige geschiedschrijving van de Katholieke Arbeiders Beweging (KAB) en het NKV, allereerst organisatorisch en beleidsmatig (1985) en vervolgens in de brede context van de Nederlandse sociale problematiek (1993). In de inleiding op deel I (Katholieke arbeidersbeweging in historische banen) werkte Roes zijn analyse dat het ging om een meervoudige emancipatie verder uit. Hij onderscheidde daarbij drie fasen, waarin de belangen van de sociale en de katholieke emancipatie in gewicht varieerden. In de eerste fase (1890-1920) woog de emancipatie van het katholieke volksdeel, inclusief de arbeiders, het zwaarst. Jonge, vooruitstrevende kapelaans als Ariëns speelden daarbij een belangrijke rol. Dit proces resulteerde in een arbeidersbeweging waarin het standsorganisatorische element prioriteit kreeg boven de vakorganisatie, met als gevolg dat het zicht van de arbeidersbeweging op de Nederlandse samenleving ‘verkerkelijkte’. In de periode 1920-1950 hielden vak- en standsorganisaties elkaar in evenwicht en baseerde de katholieke arbeidersbeweging zich op een solidaristische maatschappijvisie. Na 1950 verdween het bredere emancipatoire argument snel buiten beeld en ontwikkelde de katholieke arbeidersbeweging zich tot primair een vakbeweging, gemarkeerd door de reorganisatie van KAB naar NKV in 1964, gevolgd door een toenadering tot het NVV.

Als directeur van het KDC was Roes ook betrokken bij andere publicaties over de geschiedenis van de katholieke arbeidersbeweging, soms initiërend en altijd faciliterend en stimulerend. Zo verschenen studies over onder andere het katholieke arbeidersjeugdwerk (Katholieke Arbeiders Jeugd en Vrouwelijke Katholieke Arbeiders Jeugd) en Herwonnen Levenskracht (opgericht ter bevordering van de volksgezondheid), en ook enkele memoires van persoonlijkheden uit de arbeidersbeweging, met name van geestelijk adviseur M.J. Doesburg, vakbondsman Henk Kuiper en NKV-voorzitter Mertens. Roes liet zijn blikveld echter niet beperken door confessionele grenzen. Toen hem eind jaren tachtig vanuit de Vrije Universiteit in Amsterdam gevraagd werd om mee te werken aan een bronnenboek voor de christelijke vakbeweging, ter herdenking van het Christelijk-Sociaal Congres en de sociale encycliek Rerum Novarum (beide uit 1891), stelde hij vanuit het KDC faciliteiten en menskracht ter beschikking. Wel verbond hij daaraan de wens dat ook de socialistische vakbeweging en het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis bij het project betrokken zouden worden. In 1994 werd Roes naast zijn directeurschap in Nijmegen hoogleraar Geschiedenis van het Nederlands katholicisme. In de titel van zijn inaugurale rede: In de kerk geboren refereerde hij aan zijn geboortehuis dat als noodkerk dienst had gedaan. Roes was er in belangrijke mate verantwoordelijk voor dat in 1996 het monumentale glas-in-loodraam van het Huis van de Arbeid, het voormalige hoofdkantoor van het NKV in Utrecht, kon worden gered van de sloopkogel. Het raam werd veiliggesteld en gerestaureerd en siert de grote leeszaal van de Centrale Bibliotheek van de Radboud Universiteit. In de decennia dat Roes KDC-directeur was bouwde hij het centrum uit tot een toonaangevende documentaire instelling, niet alleen om zijn omvangrijke collectie archieven, boeken en tijdschriften, visueel en audiovisueel materiaal op het terrein van het Nederlandse katholicisme sinds 1800, maar ook om zijn baanbrekende toepassingen van de toen opkomende computertechnologie. In 2003 overleed hij aan de gevolgen van een hartaanval.

Archief: 

Archivalia J.H. Roes in Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen (archiefnummer 1211).

Publicaties: 

Bibliografie in: T. Clemens en L. Winkeler, ‘In memoriam Jan Roes (1939-2003)’, Bijlage 2 in: Trajecta 12e jrg., 2003, 79-83; ‘Hierarchie und Demokratie: die katholischen Bischofe Deutschlands vor der demokratischen Frage während der Revolutionsjahre 1848/49’ in: Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, Nieuwe Serie, 52e jrg., 1972, 178-238 (uitgewerkte versie van referaat bij zijn afscheid van Institut fur Europäische Geschichte in Mainz); Het groote missieuur, 1915-1940. Op zoek naar de missiemotivatie van de Nederlandse katholieken (Bilthoven 1974, proefschrift); ‘Een hele beweging... Nederlandse katholieken van hereniging naar oekumene’ in: A. Houtepen e.a. (red.). Heel de kerk (Hilversum 1977) 10-64; ‘Voor het tijdelijk en geestelijk welzijn. Ariëns’ bronnen voor de geschiedenis van de katholieke arbeidersbeweging in Nederland’ in: Analecta van het Aartsbisdom Utrecht, 51e jrg., augustus 1978, bijlage, 36-38; ‘Een gemankeerde emancipatie? Het tekort der Nederlandse katholieken in de wetenschap sinds het einde van de 19e eeuw’ in: De identiteit van katholieke wetenschapsmensen (Baarn 1980) 141-174; ‘Paapse stoutigheid: aanzetten tot verkenningen op buurmans erf’ in: W. Goddijn (red.), Godsdienst R.K. Herleeft het antipapisme of zijn de katholieken niet te vertrouwen (Baarn 1980) 58-73 en 206-208; ‘Een historisch ogenblik: beschouwingen over de geschiedschrijving van de katholieke arbeidersbeweging in Nederland’ in: Terugblikken bij het vooruitzien. De Katholieke Arbeiders Beweging in herinneringen en beschouwingen. Een Liber Amicorum voor KAB/NKV (Baarn 1981) 252-263; Van rooms naar katholiek. Ontwikkelingen in de katholieke kerk in Nederland, 1960-1982 (Baarn 1982, Publicaties van het Nederlands Gesprek Centrum) 59; ‘Die Kirchen und Christen angesichts der Europa-Wahlen in den Niederlanden, in Belgien und Luxemburg: ein Dokumentarbericht’ in: A. Bleckmann e.a. (red.), Wahlen zum Europäischen Parlament. Stellungnahmen der Kirchen und der Christen (Kehl am Rhein 1982) 30-49; Bronnen van de katholieke arbeidersbeweging in Nederland: toespraken, brieven en artikelen van Alphons Ariëns 1887-1901 (Nijmegen en Baarn 1982); ‘Bronnenboek Alphons Ariëns. Overdenkingen bij een geestelijk monument’ in: Analecta van het Aartsbisdom Utrecht, 56e jrg., 1983, 3-11; ‘Katholieke arbeidersbeweging in historische banen. Inleidende beschouwingen over achtergronden, fasen en aspecten’ in: Katholieke arbeidersbeweging. Studies over KAB en NKV in de economische en politieke ontwikkeling van Nederland na 1945 (Baarn 1985) 15-77; ‘Het Pastoraal Concilie. Een experiment in kerkvernieuwing en kerkvinding’ in: P.C. Stouthard en G.P.P. van Tillo (red.), Katholiek Nederland na 1945 (Baarn 1985) 18-37; ‘Ariëns, Alphonse Marie Auguste Joseph’ in: Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland. Deel 1 (Amsterdam 1986) 4-7; ‘Bruyn, Adrianus Cornelis de’ in: Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland. Deel 3 (Amsterdam 1988) 23-26; ‘Hirtenbrief und Bumerang: das Mahnwort der katholischen Bischofe der Niederlande (1954) zur parteipolitischen Tatigkeit von katholischen Christen’ in: Kirchliche Zeitgeschichte, 3e jrg., 1990, 116-126; ‘Katholiek en modern: beschouwingen over een cultuurhistorische paradox’ in: A.J.A. Felling en J. Peters (red.), Cultuur en sociale wetenschappen. Beschouwingen en empirische studies (Nijmegen 1991) 127-140; ‘Kerk en religie in Nederland: het Nederlands katholicisme’ in: Compendium voor politiek en samenleving in Nederland, 1994, B0900 (met L.G.M. Winkeler); ‘Seelische versus geistliche Fürsorge: die Rolle der psychohygienischen Bewegung bei der Transformation des niederländischen Katholizismus im 20. Jahrhundert’ in: Kirchliche Zeitgeschichte, 7e jrg., 1994, 137-160 (met H. Westhoff); In de kerk geboren: het Nederlands katholicisme in anderhalve eeuw van herleving naar overleving (Nijmegen 1994, inaugurele rede), ook in: Jaarboek van het Katholiek Documentatie Centrum, 1994, 61-102; ‘Alphons Ariëns, schipperend naast God’ in: H. Beliën, M. Bossenbroek en G.J. van Setten (red.), In de vaart der volken. Nederlanders rond 1900 (Amsterdam 1998) 49-61; ‘Die katholische Kirche und die Herausforderungen der Moderne in den Niederlanden im 19. und 20. Jahrhundert’ in: Zeitschrift für schweizerische Kirchengeschichte, 89e jrg., 1995, 7-44; ‘Einde van een missie: de Utrechtse stadsmissie van 1959 en de demobilisatie van de Nederlandse katholieken’ in: Trajecta, 4e jrg., 1995, 42-74; Memoriale: katholiek leven in Nederland in de twintigste eeuw (Zwolle 1996, redactie met H. Pijfers); ‘Ein historischer Umweg. Die Katholische Staatspartei in den Niederlanden vor dem Zweiten Weltkrieg’ in: M. Gehler, W. Kaiser en H. Wohnout (red.), Christdemokratie in Europa im 20. Jahrhundert (Wenen 2001) 143-159; ‘Voorwoord’ in J. Kuiper, Om recht en waardigheid. Herinneringen van een katholieke vakbondsman (Nijmegen 2002, met L. Winkeler, gebaseerd op interview door Roes op 24.2.1976) 7-10; ‘Nomen est omen? Einige Betrachtungen über den politischen Fortuynismus’ in: C. Bosshart-Pfluger e.a. (red.), Nation und Nationalismus in Europa. Kulturelle Konstruktion van Identitäten (Frauenfeld 2002) 539-564; ‘A World apart? Religious Orders and Congregations in the Netherlands in the Nineteenth and Twentieth Centuries’ in: J. De Maeyer, S. Leplae en J. Schmiedl (red.), The Position of the Religious Institutions in 19th and 20th-century Europe (Leuven 2003, met J.P. de Valk; KADOC-International Studies on Religion, Culture and Society) 135-162. 

Literatuur: 

H. Kops, ‘Voor Katholiek Documentatie Centrum. Populair materiaal belangrijk’ in: de Volkskrant, 5.5.1979; P. van Tongeren, ‘Verzuilde geschiedschrijving anno 1985. De geschiedenis van de KAB: een gemiste kans’ in: De Tijd, 14.6.1985, 22-23; H. van Seumeren, ‘Een zich moeizaam ontworstelen aan kerk en katholieke politiek’ in: de Volkskrant, 15.6.1985; M. Vaes, ‘“Katholieke Arbeidersbeweging”. Boek over KAB en NKV’ in: Aanéén, 1.8.1985, 26-27; S. Geugjes, ‘Plan M. geen incident. Katholieke vakcentrale was in 1945 koploper van de rechtse restauratie’ in: De Waarheid, 12.8.1985; J. van Meeuwen, ‘De dubbele emancipatie van de katholieke arbeiders’ in: Intermediair, 10.1.1986, 29-29, 31 en 49; J. Peet, ‘Die katholische Arbeiterbewegung in den Niederlanden. Geschichtsschreibung und Geschichte’ in: C. Hiepel en M. Ruff (red.), Christliche Arbeiterbewegung in Europa 1850-1950 (Stuttgart 2003) 142-158; T. Clemens en L. Winkeler, ‘In memoriam Jan Roes’ in: Trajecta, 22e jrg., 2003, 76-83.

Portret: 

Portret door Ad Merx (met toestemming KDC)

Handtekening: 

Collectie KDC, Nijmegen.

Auteur: 
Lodewijk Winkeler
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA online (2019)