STERNHEIM, Andries

Andries Sternheim

actief in de SDAP en Nederlands deelnemer aan de 'Frankfurter Schule', is geboren te Amsterdam op 17 mei 1890 en omgekomen in Auschwitz op 6 maart 1944. Hij was de zoon van Lion Sternheim, commissionair in boter- en vetwaren, en Sara Keetje Biallosterski, roosjessnijdster. Op 17 augustus 1922 trad hij in het huwelijk met Gholina Cohen, onderwijzeres, met wie hij twee zoons kreeg.

Sternheim werd in januari 1905 als leerling toegelaten tot het diamantvak om te worden opgeleid tot briljantslijper. Een half jaar eerder had zijn moeder het vak van roosjessnijdster weer opgenomen, daartoe genoodzaakt door een faillissement en echtscheiding. Verlangend naar meer verheven verhoudingen en een 'groot ideaal' raakte hij aanvankelijk in de ban van de schoonheidsopvattingen van de Tachtigers. Hij werd getroffen door artikelen van Franc van der Goes, die hem voorlichtten over de culturele betekenis van de strijd van de arbeidersklasse. Direct en indirect, via de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond (ANDB), onderging Sternheim ook de invloed van Henri Polak. Hij volgde cursussen van de Commissie voor Maatschappelijk Werk van de ANDB, studeerde talen en haalde in 1910, samen met J. van Gelderen, de akte MO Staathuishoudkunde en Statistiek.

Sternheim werd na het royement van de groep rond D. Wijnkoop in 1909 lid van de SDAP. In zijn marxistisch socialisme stond de vraag naar menselijke beschaving centraal en vooral het gebrek aan beschaving in het kapitalisme: 'Economische dwang en afhankelijkheid voert steeds tot geestelijke onderdanigheid'. Vanuit deze visie ontwikkelde hij een brede sociale belangstelling en introduceerde de term 'cultuur-socialisme' in Nederland. Tijdens de Eerste Wereldoorlog behoorde hij tot de medewerkers van Het Weekblad. In 1916 volgde hij Sam de Wolff op als bestuurslid van de SDAP-afdeling III te Amsterdam. Hij werkte in deze jaren nauw samen met E. Boekman en Van Gelderen.

Van 1914 tot 1920 was hij verbonden aan het Gemeentelijk Arbeidsbureau te Amsterdam. In 1920 volgde de benoeming van Sternheim, wiens socialisme een sterk internationale inslag had, tot hoofd van de in Amsterdam gevestigde bibliotheek en documentatieafdeling van het Internationaal Verbond van Vakvereenigingen (IVV). Hij droeg bij aan de werkzaamheden van de SDAP-commissie over het politiek systeem (1921), was adjunct-secretaris van de Militaire Commissie van SDAP en NVV (1924-1926), richtte met I. Monas het blad Medezeggenschap op (1925-1926), was voorzitter van de 'Socialistenclub' (1925-1926) en vice-voorzitter van de afdeling Amsterdam van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling (IvAO) (1930-1931). Vanaf 1928 schreef hij voor De Toorts, het blad van de IvAO. Binnen het IVV was hij belast met het redigeren van Die Internationale Gewerkschaftsbewegung en met het organiseren van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek.

In 1931 werd Sternheim benoemd tot hoofd van de net opgerichte Geneefse vestiging van het door Max Horkheimer geleide Institut für Sozialforschung (IfS) om een band tot stand te brengen met het werk van de Volkenbond en de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Hij hield zich binnen het IfS bezig met het organiseren van het grote onderzoek naar gezagsverhoudingen binnen het gezin, en leverde twee bijdragen aan de klassieke studie 'Autorität und Familie'. In 1938 keerde Sternheim uit Genève naar Amsterdam terug met de opdracht om voor het IfS een handboek over het vrije tijdsvraagstuk te schrijven. Dit boek is niet in drukvorm verschenen. Bronnenonderzoek leert echter dat hij met de internationale inslag van dit onderzoek zijn tijd ver vooruit was. Zowel binnen de 'Frankfurter Schule', waarin hij door zijn theoretische belangstelling zijn kennis van internationale sociale ontwikkelingen, aandacht voor de dilemma's van de arbeidersbeweging en vertrouwdheid met de analyse van empirische gegevens een plaats kreeg en zich door zijn niet-burgerlijke en niet-universitaire afkomst van de Duitse kopstukken onderscheidde, als binnen de kleine groep van Nederlandse sociologen bleef Sternheim, die een vriendelijke, wat eenkennige man was, een betrekkelijke buitenstaander. In de internationale sociologische literatuur wordt hij nog steeds genoemd vanwege zijn artikel 'Zum Problem der Freizeitgestaltung' in het Zeitschrift für Sozialforschung van 1932. Tevens geldt hij als grondlegger van de Nederlandse vrije tijdssociologie.

Eind 1939 werd Sternheim benoemd tot directeur van een distributiekantoor in Amsterdam. In november 1940 werd hij vanwege anti-joodse maatregelen van de bezetter ontslagen. Tijdens de onderduik met zijn vrouw op diverse adressen hield hij in 1943 een dagboek bij met de bedoeling dit na de oorlog aan hun onafhankelijk van elkaar opgepakte zoons te laten lezen. In januari 1944 werden zijn vrouw en hij eveneens opgepakt. Vanuit Westerbork op transport gesteld werden zij direct na aankomst in Auschwitz omgebracht.

Archief: 

Archief Andries Sternheim in IISG

Publicaties: 

Sternheim heeft talloze publikaties op zijn naam staan. Hij schreef onder meer voor De Socialistische Gids, De Vakbeweging, De Toorts, Onze Gids, Mensch en Maatschappij, Zeitschrift für Sozialforschung en Socialisme en Democratie; 'Het sociaal werk van grote gemeenten in Nederland, in het bizonder van Amsterdam' in: J.W. Albarda, P.J.M. Aalberse, Sociaal Jaarboek II (Leiden 1918; met J. van Gelderen); Volkerenbond en wereldvrede (Amsterdam 1920); Het socialisme in zijn nieuwste schakeeringen (Amsterdam 1922); De sociaaldemokratie en Sovjet-Rusland (Amsterdam 1926); Der Schutz der arbeitenden Jugend (Amsterdam 1930); 'Materialien zur Wirksamkeit ökonomischer Faktoren in der gegenwärtigen Familie' en 'Sachverständigenerhebung über Autorität und Familie' in: Studien über Autorität und Familie (Parijs 1936; het laatste artikel met E. Schachtel).

Literatuur: 

L. Karsten, B. Mulder, 'Andries Sternheim, de Frankfurter Schule en het fascisme' in: De Groene Amsterdammer, 2.5.1984, 7-8; L. Karsten, B. Mulder, '"Medezeggenschap" te vroeg ten einde' in: Zeggenschap, november 1984, 17-18; Th. Beckers, 'Andries Sternheim en de studie van de vrije tijd in de Frankfurter Schule' in: Sociologisch Tijdschrift, februari 1986, 680-709; W.van Reijen, G. Schmid Noerr, 'Andries Sternheim, in: Grand Hotel Abgrund. Eine Photobiographie der Frankfurter Schule (Hamburg 1988) 120-122; B. Mulder en L. Nauta, 'Working Class and Proletariat. On the Relation of Andries Sternheim to the Frankfurt School' in: Praxis International, Vol. 9, no 4, januari 1990, 433-445; B. Mulder, Andries Sternheim. Een Nederlands vakbondsman in de Frankfurter Schule (Zeist 1991).

Portret: 

A. Sternheim, foto P. Brandsma, april 1931. Collectie IISG, Amsterdam.

Handtekening: 

Huwelijksakte van Sternheim/Cohen dd 17 augustus 1922. Reg 2F fol 22, akte 625; akteplaats Amsterdam. Als bruidegom.

Auteur: 
Bertus Mulder
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 2 (1987), p. 155-157
Laatst gewijzigd: 

21-08-2002