WIJK, Jan Hendrik van

Hein van Wijk

(roepnaam: Hein), vredesactivist en advocaat van dienstweigeraars, is geboren te Amsterdam op 2 juni 1907 en overleden te Haarlem op 28 mei 1981. Hij was de zoon van Lambertus Johannes van Wijk, secretaris van het Bijbelgenootschap, en Gerarda Jacoba Otten. Op 27 oktober 1938 trad hij in het huwelijk met Jannetje Dieuwertje Eriks, met wie hij een zoon kreeg. Dit huwelijk werd ontbonden op 25 januari 1962. Op 25 juli 1966 hertrouwde hij met Anna Cornelia Preenen. Pseudoniem: Trotlen.

Van Wijk ging na afronding van de christelijke Hogere Burgerschool in Amsterdam in 1924 aan de Vrije Universiteit biologie en vervolgens theologie studeren. Uiteindelijk studeerde hij in 1938 af als meester in de rechten. Na zijn afstuderen ging hij de advocatuur in en kwam te werken op het kantoor van mr. P. Tideman, die de bekende dienstweigeraar Herman Groenendaal had verdedigd. Later had hij een eigen praktijk, waar hij naast normale advocatenzaken veel politieke zaken behandelde.

Al tijdens zijn studietijd kwam Van Wijk in aanraking met de vredesbeweging. Hij sloot zich aan bij de Jongeren Vredes Actie (JVA). Hier ontwikkelde zich zijn pacifisme, dat praktisch van aard was en gekoppeld aan het socialisme. Binnen de JVA gaf hij regelmatig lezingen en scholing voor de afdelingen. In 1933 werd hij voorzitter. Van Wijk had grote invloed op de politieke koers van de JVA en probeerde met geestverwanten de JVA een socialistische grondslag te geven. Deze poging mislukte, al was het uiteindelijke effect dat de JVA naar links opschoof. Van Wijk was medewerker van het blad De Jonge Gids, waarin hij over uiteenlopende onderwerpen publiceerde. Verschillende keren leidde hij congressen van het blad in. Van 1933 tot 1934 maakte hij deel uit van de redactie. Ook aan Fundament, de opvolger van het blad, werkte hij regelmatig mee. Van 1937 tot 1938 was hij redacteur. Van Wijk was in 1928 lid geworden van de SDAP. Hij nam zitting in het bestuur van de afdeling Heemstede en sloot zich aan bij de Sociaal Democratische Studentenclubs, waar hij opvattingen ontwikkelde over plan-socialisme. Op het Plan van de Arbeid van de SDAP uit 1935 had hij kritiek. Dit was in zijn ogen 'te economisch' en had te weinig aandacht voor de politieke machtsstrijd. Overigens had hij toen de partij al verlaten. Hij behoorde tot de linkse oppositie, die zich in 1932 afscheidde en de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) oprichtte. Na de fusie van de OSP met de Revolutionair Socialistische Partij (RSP) in 1933 bleef hij tot 1935 lid van de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP). Vanaf zijn uittreden uit de RSAP tot de oprichting van de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) in 1957 bleef Van Wijk partijloos, al had hij in 1946 korte tijd contact met het Sociaal Democratisch Centrum (SDC) binnen de PvdA. Hij vond echter het standpunt van de PvdA over imperialisme een belemmering om zich bij die partij aan te sluiten.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Van Wijk lid van de verzetsgroep 'de Stroluis', die actief was in de omgeving van Haarlem. In 1942 werd hij gearresteerd. Hij kwam in het kamp Vught terecht, waar hij de leiding van de administratie van de joodse afdeling kreeg toegewezen. Na de afbraak van Vught als joods kamp werd hij in 1944 naar Dachau getransporteerd, waar hij tot de bevrijding zat. Na de oorlog speelde Van Wijk een belangrijke rol binnen de Algemene Nederlandse Vredesactie (ANVA). Hij was voorzitter vanaf 1953 tot de opheffing als zelfstandige organisatie in 1976. Hij was de belangrijkste medewerker van het ANVA-blad Vredesactie. Vanaf 1962 was hij redacteur. Van Wijk was de Nederlandse afgevaardigde in de internationale raad van de internationale vredesorganisatie War Resisters International. In de jaren vijftig had hij contacten met de vredesbeweging De Derde Weg en het Daklozenberaad. Hierdoor raakte hij betrokken bij de oprichting van de PSP. In de beginperiode was hij twee jaar lid van de adviesraad, de voorloper van de partijraad. In 1966 werd hij lid van de Eerste Kamer, een functie die hij tot 1974 bekleedde. Hij viel op door het grote aantal schriftelijke Kamervragen dat hij stelde. Zijn eigenzinnig en soms eigenmachtig optreden vielen binnen de PSP niet altijd in goede aarde. Hoewel hij in 1974 het Kamerwerk wilde continueren en verschillende afdelingen hem voordroegen, stond hij niet hoog genoeg op de ranglijst om verkiesbaar te zijn. Zelf had hij het bittere gevoel 'weggezuiverd' te zijn. Als advocaat verdedigde Van Wijk veel dienstweigeraars in strafzaken. Lange tijd was hij vrijwel de enige advocaat, die zich met deze problematiek bezighield. Samen met andere pacifisten vormde hij een groep, die jongens begeleidde ter voorbereiding op dienstweigering, de Contact Commissie Dienstweigering (CCDW). Van Wijk publiceerde veel over dienstweigeren in progressieve bladen en juridische vakbladen. Hij had een belangrijk aandeel in de wijzigingen van de wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst in 1962 en 1975. Daarbij werden de erkenningsgronden verruimd, waardoor politieke bezwaren onder bepaalde omstandigheden als gewetensbezwaren werden aanvaard. Dit is als één van zijn belangrijkste verdiensten te beschouwen. Ook het dienstweigeren in Portugal en Griekenland had zijn aandacht. Hij publiceerde daarover vaak en veel van zijn Kamervragen hadden daarop betrekking. Het zogenoemde totaalweigeren, dat in de jaren zeventig steeds meer op de voorgrond trad, leidde uiteindelijk tot een breuk tussen jonge anti-militaristen en de realist en 'pacifist-van-het-oude-stempel'. Van Wijk, die in 1981 aan de gevolgen van een verkeersongeluk overleed, had gevoel voor kunst. Hij was een bewonderaar van Henriette Roland Holst en Frans Masereel. In zijn vrije tijd was hij botanicus. Tijdens zijn verblijf in Dachau schreef hij een aantal door de Nederlandse flora en fauna geïnspireerde gedichten. Deze werden in 1947 in Amsterdam uitgegeven onder de titel Land van vrijheid..

Archief: 

Collectie J.H. van Wijk in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens, 237).

Publicaties: 

Behalve in de genoemde tijdschriften publiceerde Van Wijk in Propria Cures, Vredesdaad, Vredesstrijd, De Vlam, Bevrijding, Het Nederlands Juristen blad en 't Kan Anders; 'Geen vrede zonder socialisme' in: G.F. Fortanier, E. Merle en H. van Wijk, Vrede en maatschappij (Oldenbroek 1932); Het getuigenis van Jean van Lierde. 'Waarom ik weiger soldaat te worden' (Ammerstol 1952); Dienstweigering (Rotterdam 1953); De War Resisters International (W.R.I.). De Internationale der radicale pacifisten (z.pl. z.j.); H. van Wijk, B. Davidson en H.K., Tranen over Afrika, Storm over Afrika, Recht voor Afrika (Rotterdam z.j.); 'Arie Tazelaar 1882-28 oktober 1962' in: Vredesactie, november 1962, 2-4; De dienstweigering van Dries Brunia (Amsterdam 1963); Dienstweigering en vredesdienst (Amsterdam z.j.); Dienstweigering in West-Duitsland (z.pl. z.j.); Derde weg en derde macht (Ammerstol z.j.).

Literatuur: 

H. de Man, 'Gesprek met Hein van Wijk: het is oorlog bij de pacifisten' in: De Telegraaf, 18.9.1971; T. Pollmann, 'Hein van Wijk: "Ik heb me altijd meer Volkstribuun gevoeld dan parlementariër" in: Vrij Nederland, 6.1.1979; Nieuwe Rotterdamse Courant, 29.5.1981; V.d.M., 'In memoriam Mr. Hein van Wijk' in: Nieuwe Strijd, juli/augustus 1981, 1; R. Vuurmans, 'Hein van Wijk, een principiële dwarsligger' in: P. Denekamp e.a., Onstuimig maar geduldig. Interviews en biografische schetsen uit de geschiedenis van de PSP (Amsterdam 1987) 116-125; J. Enklaar, 'Hein van Wijk: fluitekruid en gebroken geweertjes' in: Haagse Post, 12 mei 1990.

Portret: 

J.H. van Wijk, collectie IISG (Amsterdam).

Handtekening: 

Briefkaart van Van Wijk aan Van der Goes, februari 1934. Archief van Frank van der Goes, inv.nr. 0613, IISG, Amsterdam.

Auteur: 
Rik Vuurmans
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 3 (1988), p. 236-239
Laatst gewijzigd: 

10-07-2002