Inleiding bij Deel 1 (1986)

Lang zag het er naar uit dat het Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland (BWSA) alleen in de vorm van over verschillende tijdschriften verspreide biografische schetsen zou bestaan en niet (meer) in boekvorm zou verschijnen. Daarin is verandering gekomen door het besluit van de huidige redactie het Biografisch woordenboek niet in één, maar in zes delen uit te brengen. Nu - eind 1986 - ligt het Eerste Deel voor, dat wil zeggen ruim dertig jaar nadat het vooral door Dr. P. J. Meertens gedragen initiatief tot dit Biografisch woordenboek werd genomen. Te betreuren is dat Meertens' in januari 1957 uitgesproken vrees 'ondanks zijn betrekkelijke jeugd de verschijning van het woordenboek wel niet meer te zullen meemaken' werkelijkheid is geworden. Meertens overleed in 1985 op 86-jarige leeftijd. Hij heeft sinds 1953 het Biografisch woordenboek alleen gekend in de vorm van verspreid gepubliceerde levensschetsen in het Mededelingenblad van de Sociaal-Historische Studiekring (de voorloper van de Nederlandse Vereniging tot beoefening van de Sociale Geschiedenis, NVSG), het door de NVSG uitgegeven Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, de Jaarboeken voor de geschiedenis van socialisme en arbeidersbeweging in Nederland en meer recent het Bulletin Nederlandse Arbeidersbeweging. Gezien zijn betekenis voor de totstandkoming van het Biografisch woordenboek stelt de redactie het op prijs zijn naam als eerste redacteur aan het Biografisch woordenboek te handhaven.

Bij de huidige boekvorm van het Biografisch woordenboek gaat het niet om een bundeling van de eerder in de genoemde tijdschriften gepubliceerde levensschetsen, maar om biografieën die hetzij een bewerking van de reeds gepubliceerde schetsen zijn hetzij op verzoek van de huidige redactie speciaal voor deze boekuitgave zijn geschreven. De eerder gepubliceerde schetsen konden niet zonder meer worden herdrukt. Deels betreft dit een vormkwestie (lengte, opzet en dergelijke), deels een kwestie van inhoud. In veel gevallen is immers door onderzoek(st)ers intussen zo veel meer aan gegevens over de geschiedenis van socialisme en arbeidersbeweging op tafel gelegd, dat het wel noodzakelijk was de schetsen daarmee aan te vullen of te corrigeren.

Voor de mannen en vrouwen die voor opneming in het Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in aanmerking komen, geldt in het algemeen dat zij een rol hebben gespeeld in de Nederlandse beweging tussen 1848 en 1940. Daarbij zij echter aangetekend dat sommige personen ook nog in de daaraan voorafgaande dan wel de daarop volgende periode van betekenis zijn geweest. Dit heeft tot enige soepelheid geleid bij de criteria over al dan niet opnemen van personen wier leven juist op deze grens lag. Wel is een voorwaarde voor opneming dat betrokkene is overleden. Volgens aanwijzingen uit de begintijd van het Biografisch woordenboek gaat het om 'de oorspronkelijke bijdrage, welke deze personen aan de ontwikkeling van het socialisme en de sociale beweging geleverd moeten hebben. Zij, die alleen maar organisatorisch actief zijn geweest, blijven buiten behandeling'. Uiteindelijk is een geselecteerde lijst van ruim 500 namen ten behoeve van de boekuitgave opgesteld, die werd afgedrukt in het Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis van november 1983.1 Hierop zijn nog enkele aanvullingen gekomen.

Het Biografisch woordenboek heeft voor een brede omschrijving van de begrippen socialisme en arbeidersbeweging gekozen. Zo vindt men in dit kader alle relevante politieke stromingen vertegenwoordigd (zoals sociaal-liberalen, vrijdenkers, anarchisten, sociaal-democraten, pacifisten en communisten). Hetzelfde geldt voor de verschillende stromingen in de vakbeweging (syndicalisten, rooms-katholieken, protestants-christelijken, neutralen en modernen). Bij de vakbeweging is tevens geprobeerd de uiteenlopende beroepsgroepen zoveel mogelijk vertegenwoordigd te laten zijn. Behalve aan de sterk op de voorgrond tredende figuren (de mensen of leiders van het 'eerste' plan) besteedt het Biografisch woordenboek uitdrukkelijk aandacht aan hen, die de beweging op een 'lager' echelon dienden. Vaak betreft dit mensen, die op plaatselijk of regionaal niveau tot de beweging behoorden. Ook kunstenaars, die met de beweging verbonden waren, vindt men in de lijst van personen.

In ieder deel van de boekuitgave zullen de biografieën alfabetisch geordend zijn. In elk volgend deel zal steeds een lijst van beschreven personen zijn opgenomen, die tevens de voorgaande delen omvat. Vrouwen zijn opgenomen onder de eigen familienaam ('meisjesnaam'), ook als zij in de beweging overwegend bekend stonden onder de naam van hun echtgenoot, al dan niet in combinatie met de eigen familienaam. Derhalve is steeds verwezen naar de 'meisjesnaam' .
In de opgenomen levensschetsen treft men eerst persoons- en familiegegevens aan, gevolgd door een schets van levensomstandigheden en levensloop. Daarbij wordt aandacht besteed aan de wijze waarop betrokkene met de arbeidersbeweging of het socialisme in aanraking is gekomen, het carriereverloop binnen de beweging, levens- en wereldbeschouwing, persoonlijkheid, evenals invloed, waardering en betekenis. Er is naar gestreefd van elke persoon een portret op te nemen. Dat is niet altijd gelukt. In verschillende gevallen is de enige beschikbare foto afkomstig uit de werken van W .H. Vliegen. Naast zijn kwaliteiten als geschiedschrijver van de socialistische beweging mag hier ook zijn bemoeienis als illustrator daarvan geprezen worden. Verder vindt men gegevens over publikaties van betrokkene, eventuele archieven - dat wil zeggen, alleen van beschrevene - en literatuur over beschrevene. Bij publikaties en literatuur is niet naar volledigheid gestreefd, maar naar een relevante en kritische selectie. Indien een bibliografie bestaat, is daarnaar verwezen. Voor verschillende, vooral Friese personen zijn door J.J. Kalma bibliografieën samengesteld, die in één exemplaar aanwezig zijn in de Provinciale Bibliotheek van Friesland te Leeuwarden. Voor de goede orde zij vermeld dat deze alleen daar zijn te raadplegen. Voor zover bekend zijn ook de pseudoniemen van beschrevene vermeld.2

De redactie heeft zich bij de samenstelling van dit Eerste Deel kunnen verheugen in de enthousiaste medewerking van een groot aantal mensen. Dit in zekere zin in tegenstelling tot vroeger, toen de bijdragen aan de totstandkoming van het Biografisch woordenboek nog wel eens te wensen overlieten (wel toezeggingen, maar geen manuscripten). Te constateren is nu dat verschillende deskundigen - zowel professionele historici als 'amateurs' - bereid zijn levensschetsen bij de redactie in te leveren. Waarschijnlijk speelt hierbij de gevorderde stand mee van het onderzoek op het terrein van socialisme en arbeidersbeweging, waarbinnen bovendien tal van personen zich hebben gespecialiseerd. De redactie hoopt dat zij ook voor de volgende delen op een dergelijke medewerking mag rekenen.3

Is de redactie van het Biografisch woordenboek verantwoordelijk voor de opneming van personen, de auteurs die medewerking aan het Biografisch woordenboek hebben verleend, zijn verantwoordelijk voor de tekst van de levensschetsen. Deze zijn dan ook door de auteur of auteurs ondertekend. Een dubbele ondertekening kan ontstaan doordat er twee auteurs zijn, maar kan ook duiden op een eerder gepubliceerde schets ten behoeve van het Biografisch woordenboek, waarvan de auteur inmiddels is overleden en de tekst door een tweede auteur is herzien. In een dergelijk geval is de oorspronkelijke tekst van de overleden auteur via de literatuuropgave te achterhalen.

Omdat bepaalde titels door verschillende auteurs worden gebruikt (bijvoorbeeld de boeken van W .H. Vliegen), zijn veel aangehaalde publikaties in de literatuuropgaven door middel van een code aangegeven, die te achterhalen is met de Lijst van afkortingen en veel gebruikte uitgaven op pagina XX. In de levensschetsen zijn namen van organisaties de eerste maal voluit geschreven, gevolgd door de afkorting. Uitzondering op deze regel zijn enkele doorgaans weinig problemen opleverende afkortingen als CNV, NVV, PvdA en SDAP .

Het Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland is een project van de Nederlandse Vereniging tot beoefening van de Sociale Geschiedenis. Voor de uitgave van het Biografisch woordenboek in boekvorm heeft het project tevens de steun gekregen van de Stichting tot beheer van materialen op het gebied van de sociale geschiedenis IISG (Amsterdam). Voor de totstandkoming van dit Eerste Deel dankt de redactie J.J. Kalma, die opnieuw van zijn bereidwillige medewerking aan het Biografisch woordenboek blijk gaf, de medewerk(st)ers van gemeentelijke archiefdiensten, bevolkingsregisters en van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, in het bijzonder Wim van der Linden, Margreet Schrevel, Peter Smits en Hans Staphorst.

De redactie

Noten:
1. Opgenomen als bijlage 3 in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, november 1983, 387-396. Naar dit nummer zij ook verwezen voor een geschiedenis van het Biografisch woordenboek: Bob Reinalda - 'Dertig jaar Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland', 370 e.v.
2. Vergelijk voor pseudoniemen met betrekking tot arbeidersbeweging en socialisme de volgende publikaties: G. Harmsen, A.F. Harmsen-Wiersma, 'Een voorlopige pseudoniemenlijst van hen die actief waren in of verbonden met de arbeidersbeweging in Nederland' in: Mededelingenblad van de Sociaal-Historische Studiekring, nr. 30, november 1966, 14-38; idem, 'Eerste aanvulling' in: Mededelingenblad, nr. 33, december 1967, 38-47; M. Campfens, J.M. Welcker, 'Aanvulling op de "voorlopige pseudoniemenlijst"', in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, oktober 1976, 309-317; idem, 'Derde aanvulling op de "voorlopige pseudoniemenlijst"', in: TvSG, oktober 1979, 264-267.
3. Leden en belangstellenden die een bijdrage aan het Biografisch woordenboek willen leveren, kunnen contact opnemen met Bob Reinalda.