MAENEN, Joseph Hubert

Jos Maenen

(roepnaam: Jos), voorzitter van de Limburgsche R.K. Werkliedenbond, is geboren te Meerssen op 4 april 1888 en overleden te Maastricht op 24 april 1972. Hij was de zoon van Jan Hubert Maenen, dagloner, en Maria Catharina Elisabeth Wolters. Op 21 november 1912 trad hij in het huwelijk met Maria Josephina Geerlings, met wie hij twee dochters en vijf zoons kreeg.

Na de lagere school ging Maenen aan het werk als schildersgezel. Al jong werd hij actief in de plaatselijke katholieke werkliedenvereniging. In 1913 verhuisde hij naar Heerlen om te gaan werken als schilder bij de Staatsmijn Wilhelmina. Hij werd beschouw als de geslaagdste leerling van H.A. Poels en werd daarom ook wel 'de ma(e)nen van de leeuw dr. Poels' genoemd. Op 1 januari 1916 trad hij als beambte in dienst van de Limburgsche Roomsch-Katholieke Werkliedenbond, om twee jaar later H. Hermans op te volgen als secretaris van deze bond. In 1925 werd hij gekozen tot voorzitter als opvolger van A. Vliegen. Uit hoofde van die functie was hij lid van het bestuur van het R.K. Werkliedenverbond in Nederland. Maenen werd beschreven als een harde werker met een rappe tong. In december 1925 haalde hij zijn neef Jan Maenen binnen als jongste beambte op zijn kantoor in Heerlen. Toen Jos in 1945 niet terugkeerde als voorzitter van de Limburgse afdeling van de Katholieke Arbeidersbeweging volgde Jan hem op. Dit feit en zijn geldingsdrang maakten Jos Maenen niet bij iedereen populair. De secretaris van de Limburgse Werkliedenbond, J. de Koning, beklaagde zich erover dat hij door de Maenens overal buiten werd gehouden, en bestuurders en leden van de bond en van de mijnwerkersbond verweten Maenen dat het gemakkelijker was om de bisschop te spreken te krijgen dan hem, de 'Hertog van Limburg', zoals Maenen werd genoemd door P.J. Kaanen, secretaris van de christelijke, later katholieke mijnwerkersbond. Maenen had ook een slechte verhouding met de directeur van de Heerlense coöperatieve bakkerij 'Ons Dagelijks Brood', waarvan Maenen medeoprichter en jarenlang voorzitter was. In samenwerking met Poels bouwde Maenen de Limburgse diocesane standsorganisatie uit, waarbij hij als een spin in een uitdijend web van katholieke verenigingen en instellingen van en voor arbeiders in het bisdom Roermond zat. Hij grossierde in nevenfuncties. Hij werkte mee aan de oprichting van de woningbouwvereniging 'De Volkswoning' in 1917, waarvan hij 45 jaar lang voorzitter bleef. Eveneens in 1917 werd Maenen lid van het College van Toezicht van het St. Josephziekenhuis in Heerlen, twee jaar later werd hij benoemd tot regent. Van 1950 tot 1969 was hij voorzitter van het College van Regenten van het ziekenhuis. Hij had tevens zitting in het bestuur van het Heerlense De Weverziekenhuis. Van 1948 tot 1960 was hij voorzitter van de landelijke vereniging van R.K. ziekenhuizen. In 1918 werd hij hoofdbestuurslid van de vereniging Ons Limburg, en vanaf 1919 maakte hij deel uit van het dagelijks bestuur van deze provinciale club. Maenen was tevens betrokken bij de oprichting van de Stichting Buurthuiswerk, was bestuurslid van de stichting 'Het Goede Kosthuis' en lid van de Voogdijraad.

Maenen was ook actief in de politiek. In 1916 werd hij met steun van de R.K. Werkliedenbond namens de statenkieskringorganisatie Spekholzerheide en Kerkrade kandidaat gesteld voor de Provinciale Staten tegenover de sociaal-democraat J.H. Elfers, de voorzitter van de Algemeene Nederlandsche Mijnwerkersbond. Maenen won de verkiezingsstrijd en werd de eerste rooms-katholieke arbeider in de Provinciale Staten. Een jaar later werd hij gekozen tot lid van de Heerlense gemeenteraad. Hij bleef dit tot 29 mei 1923, toen hij werd gekozen tot lid van het College van Gedeputeerde Staten, een functie die hij vervulde tot 1 juni 1966. In 1931 kwam Maenen voor de R.K. Staatspartij (RKSP) in de Tweede Kamer na het overlijden van fractieleider W.H. Nolens. In 1933 verdween hij uit de Kamer omdat het bestuur van de Limburgse Werkliedenbond zich uitsprak tegen zijn opeenstapeling van functies. Na de oorlog keerde Maenen echter terug in de Tweede Kamer. Van 1946 tot 1963 was hij Kamerlid namens de Katholieke Volkspartij. Binnen de RKSP maakte Maenen zich met Poels sterk voor een reorganisatie die de standsorganisaties moest maken tot grondslag van de partij. Volgens hen waren er nu eenmaal standsverschillen die dwongen tot compromissen. De vertrouwensmannen van de standsorganisaties waren, zo meenden zij, beter geschikt om hierover te onderhandelen dan de bestuursleden van de kiesverenigingen. Limburg was en bleef echter het voornaamste werkterrein van Maenen. Als gedeputeerde was hij plaatsvervangend Commissaris van de Koningin en verzamelde hij nog meer nevenbanen. Hij was onder meer lid van de Raad van Commissarissen van de Provinciale Limburgse Electriciteitsmaatschappij (PLEM), van het Economisch-Technologisch Instituut Limburg (ETI) en het gasbedrijf Limagas. Op 24 april 1972 overleed Maenen in het Maastrichtse ziekenhuis St. Annadal aan de gevolgen van een val in de bejaardenflat St. Gerlachus in de Limburgse hoofdstad, waar hij sinds november 1971 woonde. Het dagblad De Limburger noemde hem 'een typische vertegenwoordiger van de "standsorganisaties", die een eigen stempel op het Limburg van zijn tijd heeft gedrukt'.

Archief: 

Archief J.H. Maenen in Sociaal-Historisch Centrum voor Limburg (Maastricht; zie inventaris M.H.A.I. Schrammen onder Literatuur).

Publicaties: 

Het gezin en zijn woning' in: Gezin en Overheid. Beschouwingen over enkele onderdeelen van de taak van de Overheid ten opzichte van het Gezin (Den Bosch 1931) 3-44.

Literatuur: 

Het gouden boek der K.A.B. Limburg 1900-1950. Vijftig jaren arbeidersbeweging in Limburg (Heerlen 1951) 177-181; R. Dieteren, Mens en mijn. Een halve eeuw strijd, groei en bloei van de Nederlandse Katholieke Mijnwerkersbond (Heerlen 1953); R. Dieteren, 'De Hertog van Limburg. Jos Maenen veertig jaar lid van Gedeputeerde Staten van Limburg' in: Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg VIII (Assen 1963) 79-97; De Limburger, 26.4.1972; M.H.A.I. Schrammen, 'Inventaris van het archief J.H. Maenen te Heerlen 1919-1970' in: Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg XVII (Assen 1972) 88-98; Th.L.M. Engelen, 'Maenen, Johannes Hubertus Josephus' in: BWN II, 369-370.

Portret: 

Josephus Hubertus Maenen, Katholiek Documentatiecentrum (Nijmegen)

Handtekening: 

Huwelijksakte van Maenen/Geerlings dd. 21 november 1912; akte 8; akteplaats Ulestraten. Als bruidegom.

Auteur: 
Jos van Meeuwen
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 7 (1998), p. 135-137
Laatst gewijzigd: 

01-04-2024 (voornamen en tweede voornaam moeder gecorrigeerd)