SCHURER, Fedde

Fedde Schurer

Statenlid Christelijk-Democratische Unie en PvdA-Kamerlid, is geboren te Drachten op 25 juli 1898 en overleden te Heerenveen op 19 maart 1968. Hij was de zoon van Bauke Schurer, knecht op een scheepshelling, en Grietje Wagenaar, dienstbode. Op 3 juli 1924 trad hij in het huwelijk met Willemke (roepnaam 'Willy') de Vries, onderwijzeres, met wie hij een zoon adopteerde. Pseudoniemen: Louw Brants, Bouke, F. Boukes, Edzard, S. Gerlofs, S.N. Iselbank, Sjolle Kreamer, Arend van der Meer, J. Melkema, Jelle Oenes, Pier Protter, (Jelle) Rippen, J. Stranger, F(rank) Wagenaar.

Schurer werd geboren in een eenvoudig, vroom, gereformeerd Fries gezin. De sfeer in huis was eerder piëtistisch dan steil gereformeerd. In 1904 verhuisden de Schurers naar Lemmer, waar hij de bijzondere lagere school bezocht. Na zijn schooljaren werd hij als knechtje bij een timmerman geplaatst. In de avonduren volgde hij lessen aan een vaktekenschool en vanaf 1917 studeerde hij via christelijke normaallessen voor onderwijzer. Aan dezelfde school die hij als kind doorlopen had, werd hij in 1919 benoemd. Vijf jaar later trouwde hij met een collega, Willy de Vries.

Schurer trad in 1918 onder invloed van Douwe Kalma toe tot de Jongfryske Mienskip, maar bedankte een jaar later al weer om zich aan te sluiten bij het Kristlik Frysk Selskip (KFS), waarvan hij een tijdlang hoofdbestuurslid was. Hij belichaamde in deze beweging, met E.B. Folkertsma, de progressieve Fries-nationalistische oppositie. Zijn eerste verzen verschenen in 1920 in het tijdschrift van het KFS. Zijn debuut in boekvorm was de bundel Fersen in 1925. Op politiek gebied was Schurer in de jaren twintig nog zoekende. Met een aantal vrienden richtte hij een afdeling van Kerk en Vrede op en hij was ook een jaar lang lid van de anti-revolutionaire kiesvereniging Vrijheid en Recht. Het feit dat de auteur van De strijd om nieuwe maatschappijvormen, P.S. Gerbrandy, toch ook bij die partij hoorde, verzoende hem een tijdlang met de reactionaire geest die geen twijfel of zelfkritiek toestond, maar uiteindelijk werd zijn afkeer van de politiek van Colijn te hevig en verliet hij de Anti-Revolutionaire Partij. Onder invloed van de theologie van Karl Barth werd Schurer radicaler. Hij sloot zich aan bij de Christelijk-Democratische Unie (CDU) en trad bij de Kamerverkiezingen van 1929, samen met Douwe Kalma, als lijstaanvoerder voor Friesland op. Ook bij latere campagnes hield hij overal in het land spreekbeurten. Hij schreef verschillende brochures over vraagstukken rond christendom en oorlog. De houding van deze christen-socialist was radicaal-evangelisch en pacifistisch. Als propagandist was Schurer onovertroffen, maar toen hij in 1935 voor de CDU in de Staten van Noord-Holland gekomen was, trok hij zich na een jaar al weer terug, omdat hij zich in de provinciale politiek niet thuis voelde.

Schurer was in Noord-Holland terecht gekomen, nadat hij in Lemmer door zijn militante pacifistische houding in conflict was geraakt met schoolbestuur en kerkeraad. Dit leidde in 1930 tot de geruchtmakende Lemster schoolkwestie, waarbij Schurer ontslag aangezegd kreeg. Toen hem op grond van zijn politieke activiteiten ook de toegang tot het Heilig Avondmaal ontzegd werd, bedankten Schurer en zijn vrouw als lidmaten van de Gereformeerde Kerk. Zij vertrokken naar Amsterdam, waar hij werk vond bij het openbaar onderwijs. In zijn Amsterdamse periode was hij actief als literator. Hij werd benoemd tot lid van de Christelijke Auteurskring, de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, de PEN-Club en de Vereeniging van Letterkundigen. Ook op kerkelijk terrein was hij actief onder invloed van en in samenwerking met J.J. Buskes, eerst als lid van de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband, later in de Nederlands-Hervormde Kerk. In 1938 verliet Schurer de CDU om toe te treden tot de SDAP. Van 1956 tot 1963 zou Schurer lid van de Tweede Kamer worden voor de PvdA, waarbij hij zich bij de oprichting aangesloten had. Het echte Kamerwerk bevredigde hem evenmin als het Statenwerk gedaan had. Schurer was de spreekbuis van een pacifistische minderheid in de fractie. Hij paste in de idealen van pluriformiteit binnen de jonge partij, de doorbraak, de progressiviteit op brede basis van na de oorlog. Als spreker in het openbaar en als propagandist was Schurer op zijn best. Nog in de jaren zestig demonstreerde hij mee tegen atoombewapening.

In 1946 was Schurer naar Friesland teruggekeerd om hoofdredacteur te worden van de Heerenveense (later Friese) Koerier. Zijn onverminderde strijdvaardigheid uitte hij in zijn vaak briljant geschreven hoofdartikelen. In 1951 werd een van zijn hoofdartikelen aanleiding tot een rechtszaak, omdat hij een Heerenveense kantonrechter, die het spreken van de Friese taal in de rechtszaal verboden had, beledigd zou hebben. Zijn zaak kwam op vrijdag 16 november 1951 voor het Leeuwarder Gerechtshof voor. Die datum zou als 'Kneppelfreed' de geschiedenis ingaan, omdat de onschuldige demonstraties van belangstellenden die niet bij de openbare zitting toegelaten werden, met het geweld van politieknuppels en waterkanonnen werden neergeslagen. Het Fries en de Friese cultuur kregen door dit politieoptreden veel publiciteit. Uiteindelijk kwamen er wettelijke regelingen voor het Fries in het onderwijs en het rechtsverkeer. In 1954 kwam Schurer nogmaals in de publiciteit door zijn vlijmscherpe brochure Protestants protest (Drachten 1954) tegen het Mandement, dat de bisschoppen in het herdenkingsjaar van Bonifatius uitvaardigden en waarin zij hun geloofsgenoten onder bedreiging van uitsluiting van de sacramenten verbieden lid te worden van linkse organisaties.

Na zijn afscheid van de Kamer en zijn pensionering als hoofdredacteur van de Friese Koerier in 1963 bleef Schurer zijn mening uiten als spreker, schrijver, dichter, criticus en forumlid bij opiniërende tv-programma's. In het door hem opgerichte literaire tijdschrift De Tsjerne (1946-1968) begon hij in 1964 met de publikatie van zijn herinneringen. Zijn autobiografie, die bij zijn plotselinge dood in 1968 voor een groot deel geschreven was, werd gepubliceerd onder de titel De bisleine spegel/De beslagen spiegel (Amsterdam 1969). Schurer was één van de belangrijkste Friese dichters van zijn tijd. Zijn poëziebundels zijn opnieuw uitgegeven in het verzamelwerk Samle Fersen (Baarn/Leeuwarden 1974; 19752).

Archief: 

Schriftelijke nalatenschap F. Schurer in Frysk Letterkundich Museum en Dokumintaesjesintrum (Leeuwarden).

Publicaties: 

Behalve de genoemde Folk en tael (Lemmer 1926); 'Mr P.J. Troelstra en de Fryske biweging' in: It Heitelân, 1927, 102-103; Kristendom en oarloch (Dokkum 1929); Christendom en oorlog (Dokkum 1930); Geloofsonderzoek. Vragen, mij voorgelegd door het bestuur der Chr. school te Lemmer (Balk 1930); It Frysk faksisme tsjin de Fryske frijdom (Utrecht 1933); Ienriedich en trou (Leeuwarden 1941).

Literatuur: 

W. Kok, 'Fedde Schurer 50 jier' in: Kristlik Frysk Wykblêd De Stim fen Fryslân, 23.7.1928; J.J. Buskes, Antimilitairisme en nederl. geloofsbelijdenis (het geval Schurer) (Dokkum z.j.); S. Sybesma, 'Fedde Schurer jubilearret' in: Frysk Studinte Almenak, 1949, 111-114; J.J. Buskes, 'In memoriam Fedde Schurer' in: De Groene Amsterdammer, 23.3.1968; 'Fedde Schurer 1898-1968' in: De Strikel, 1968; J.J. Buskes, Vier vrienden (Apeldoorn 1971) 89-125; Skriuwers yn byld 3 (Amsterdam 1971; Schrijversprentenboek); D.A. Tamminga, 'Ynlieding' Samle Fersen fan Fedde Schurer (Baarn 1974); M. van Amerongen, 'Een vent die verzen maakte' in: Vrij Nederland, 21.12.1974; Fedde Schurer Op en út (Buitenpost 1975); D.A. Tamminga, 'Fedde Schurer' in: Jaarboek Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1973-1974, 136-140; Sj. van der Schaaf, Skiednis fan de Fryske Biweging (Ljouwert 1977); G.R. Zondergeld in: BWN I, 541-542; R.J. Jonkman, De bining forfongen. In resepsje-estetysk undersyk nei Fedde Schurer syn fyzje op de Fryske literatuer yn De Tsjerne (Groningen 1986); H. Algra e.a.(red.), Ik bin jim sjonger. Fedde Schurer, dichter fan it liet (Leeuwarden 1998); K. Zondag, Programma Fedde Schurerjier. Lemsterlan. Fedde Schurer 1898-1968 (1998); T. Steenmeijer-Wielenga, De besleine spegel / Fedde Schurer (Leeuwarden 19982); M. van Amerongen e.a., Fedde Schurer as politikus, beweger, dichter (Leeuwarden 1998); T. Feitsma, Fedde Schurer en syn idealen (Leeuwarden 1999).

Portret: 

F. Schurer, Frysk Letterkundich Museum (Leeuwarden)

Handtekening: 

Huwelijksakte van Schurer/De Vries dd 3 juli 1924. Arch 30-24 akte 40; akteplaats Lemsterland. Als bruidegom.

Auteur: 
Tineke Steenmeijer-Wielenga
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 2 (1987), p. 146-148
Laatst gewijzigd: 

22-07-2017 (voornaam vader en huwelijskdatum gecorrigeerd)