JONG, Annee Rinzes de

Annee Rinzes de Jong

christensocialist en religieus-anarchist, is geboren te Zutphen op 7 maart 1883 en overleden te Haarlem op 27 januari 1970. Hij was de zoon van Wybe de Jong, spoorwegbeambte, en Adriana Elisabeth van der Bijl. Op 2 november 1910 trad hij in het huwelijk met Kato Ibeltje Eekman, met wie hij twee zoons kreeg. Dit huwelijk werd officieel ontbonden door het overlijden van Eekman op 7 januari 1934. Op 22 april 1931 ging De Jong een vrij huwelijk aan met Elize Harmeijer, secretaresse van de Humanitaire School, met wie hij op 26 mei 1942 officieel trouwde. Zij had een dochter en een zoon uit een eerder huwelijk.
Pseudoniem: K. Eykman

De Jong kwam uit een gematigd orthodox hervormd gezin. Reeds op jeugdige leeftijd toonde hij een drang tot vrijheid en zelfstandigheid en een verlangen om grenzen te overschrijden en ruimte te zoeken. De mogelijkheden daarvoor vond hij aanvankelijk in de opwekkingsbeweging. Zo was hij tijdens zijn studie theologie in Utrecht (1904 - 1909) actief in de stadszending in Utrecht en Rotterdam. Reeds toen betoonde De Jong zich een vlammende en bezielende persoonlijkheid, die sterk getuigend optrad. In 1909 trad hij met Bart de Ligt, Truus Kruyt-Hogerzeil en J. Bommeljé toe tot het christelijk-maatschappelijk tijdschrift Wereldvrede. In die tijd vond ook zijn overgang plaats naar het christen-socialisme. De slechte maatschappelijke omstandigheden die hij met het stadszendingswerk was tegengekomen, hadden hem de ogen geopend voor de mensonterende werking van het kapitalisme. De volgende stap was de aansluiting van De Jong tezamen met de anderen van de Wereldvrede-groep bij de Bond van Christen-Socialisten (BCS), waarvan hij één van de voornaamste woordvoerders zou worden. Het 'christen en daarom socialist' van de Bond sprak hen aan. Achtereenvolgens was hij hulpprediker/evangelist te Tilburg (1909) en predikant in 's Heerenhoek (1910), Veghel (1913) en Helmond (1915). Theologisch ontwikkelde hij zich steeds meer in vrijzinnige richting. Binnen de BCS stond hij met De Ligt een zelfstandig christen-socialisme voor naast de sociaal-democratie. Hij was lid van de commissie tot herziening van de beginselverklaring en van 1913 tot 1918 redactielid van het Bondsorgaan Opwaarts. In deze hoedanigheid werkte hij nauw samen met Bart de Ligt en Truus Kruyt-Hogerzeil. Hun relatie was er één van meer dan een gewone vriendschap. Samen doorworstelden zij de maatschappelijke en religieuze vragen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam hij krachtig op voor felle anti-militaristische actie. Reeds in september 1914 werd hij wegens een rede waarin hij christendom en oorlog onverenigbaar noemde, verbannen uit het gebied van de Derde Divisie. Wegens ondertekening van het Dienstweigeringsmanifest onderging hij in 1916 vier weken gevangenisstraf. Deze acties brachten de BCS en ook De Jong in felle oppositie tegen de SDAP en het officiële christendom. In 1917 stond De Jong kandidaat bij de Tweede Kamerverkiezingen, onder meer in Leeuwarden waar hij tegenkandidaat was van P.J. Troelstra. Reeds toen zag hij in het parlement hoogstens een getuigende en aanklagende functie weggelegd voor de BCS. De botsingen met de overheid bracht bij een aantal Bondsleden een bezinningsproces op gang over de rol van de staat. Dit proces leidde hen in de richting van het anarchisme. In de richtingenstrijd binnen de BCS behoorde De Jong tot de anarchistische vleugel, die zich tevens op het strijdpunt van geweldloosheid in de revolutionaire strijd stelde. In 1920 ging deze vleugel van de BCS tezamen met het Vrije Menschen Verbond van de religieus-anarchist Lodewijk van Mierop op in de Bond van Religieuse Anarcho-Communisten (BRAC). Hierin zou De Jong als voorzitter, spreker en redacteur van het Bondsorgaan De Vrije Communist (1920 - 1925) en Bevrijding (tot 1929 Bondsorgaan) een voorname rol spelen. In 1919 trad hij teleurgesteld uit de kerk en werd voorganger van de Nederlandsche Protestantenbond (NPB) in Bussum, nadat men hem de vrijheid van het woord had gegarandeerd. In 1923 begon hij de maandelijkse serie Vrij-religieuse Toespraken (na de Tweede Wereldoorlog: Religieuse Toespraken), die hij meer dan dertig jaar zou verzorgen. In 1931 was hij met Elize Harmeijer een vrij huwelijk aangegaan, omdat hij inmiddels het burgerlijk huwelijk onderdrukkend voor de vrouw achtte. In de oorlog trouwde hij toch officieel met haar omdat hij, wetend dat hij kans had om door de Duitsers opgepakt te worden, zijn vrouw in dat geval een betere bestaansbasis zou hebben.

In 1933 zag De Jong zich genoodzaakt wegens toenemende oppositie binnen de NPB-afdeling zijn voorgangerschap neer te leggen. Nadat hij in 1935 ook de Bond van Anarcho-Socialisten (opvolger van de BRAC) had verlaten, omdat hij daarin te zeer het religieuze element miste, stichtte hij de Onafhankelijke Religieuse Gemeenschap (later: Open Religieuse Gemeenschap), die over allerlei grenzen een concentratiepunt wilde zijn voor vernieuwing van het religieuze leven. Bij De Jong zelf vond een toenemende gerichtheid plaats op de Christus-figuur die na de Tweede Wereldoorlog in toenemende mate antroposofisch gekleurd werd. De Jong was ook in de vredesbeweging actief. Hij was betrokken bij activiteiten van Kees Boeke en was voorzitter van de Nederlandse sectie van de mede door De Ligt geïnitieerde Rassemblement International contre la Guerre et le Militarisme (1937). Vanaf 1948 organiseerde hij in Haarlem ronde-tafel-samenkomsten, waarin genodigden met uiteenlopende visies op basis van gelijkwaardigheid met elkaar in gesprek gingen. Tot op hoge leeftijd ging hij door met lezingen en cursussen, zich vooral richtend op de geestelijke vernieuwing van de mensheid.

Archief: 

Archief A.R. de Jong in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens2, 281-282).

Publicaties: 

Maar één uitweg. (Schiedam 1913); Protest tegen de verbanning van Ds. B. de Ligt (Amsterdam 1915); De broodvraag en het imperialisme (Rotterdam 1916); De beteekenis van de religie in den revolutionairen strijd (Rotterdam 1924); 'Lodewijk van Mierop' in: Bevrijding, 1929-1930, 30; 'Henriette Roland Holst zestig jaar' in: Bevrijding, 1929-1930, 142; 'Een onvermoeid voortrekker (J.C.H. Methöfer, 1863-1933)' in: Bevrijding, 1933, 121; 'Jacoba Mossel' in: Bevrijding, 1935, 88; Christus nochtans. (Utrecht 1937); 'Een persoonlijke herinnering' in: Bevrijding, 1938, 133 (betreft B. de Ligt); Ruimt de stenen weg! (Amsterdam 1955).

Literatuur: 

J. Giesen, Nieuwe geschiedenis. (Rotterdam 1923); B. de Ligt, Kerk, cultuur en samenleving (Arnhem 1925) XVIII e.v.; B. de Ligt, Vrede als daad. I (Arnhem 1931) 298 e.v., II (Arnhem 1933) 160-161; 'Bussums geestelijke leiders' in: De Bussumsche Courant 1.8.1931; 'Ds. A.R. de Jong te Bussum 25 jaar predikant' in: Dagblad De Gooi- en Eemlander, 13.11.1935; G. Jochheim, Antimilitaristische Aktionstheorie, Soziale Revolution und Soziale Verteidigung (Assen 1977) 237-240; H. Ariëns, L. Berentsen, F. Hermans, Religieus-Anarchisme in Nederland tussen 1918 en 1940 (Zwolle 1984); H. Noordegraaf, 'A.R. de Jong. Portret van een religieus-anarchist' in: De As, juli-september 1991, 17-23; H. Noordegraaf, Revolutionair predikant en religieus bezieler. A.R. de Jong (1883-1970) (Gorinchem 1998).

Portret: 

A.R. de Jong, foto Anton C. Thomann, ca. 1902. Collectie IISG, Amsterdam.

Handtekening: 

Inschrijving huwelijk van De Jong/Eekman dd. 2 november 1911. Akte 1, akteplaats ‘s-Heerenbroek. Als echtgenoot.

Auteur: 
Herman Noordegraaf
Oorspronkelijk gepubliceerd in: 
BWSA 5 (1992), p. 138-140
Laatst gewijzigd: 

18-04-2021 (spelling voornaam en aantal kinderen gecorrigeerd)